Rotterdamsche Courant/1824/Nummer 132/Bekendmaking

‘Bekendmaking’ door M.C. Bichon van IJsselmonde, Vt., en L. van Oijen, Az.
Afkomstig uit de Rotterdamsche Courant, dinsdag 2 november 1824, [p. 2]. Publiek domein.
[ 2 ]

BEKENDMAKING.

Burgemeester en Wethouders der ſtad Rotterdam, ontvangen hebbende eene dispoſitie van Hun Edel Groot Achtbaren, de Heeren Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, houdende, dat Zijne Majeſteit, onder de weldadige bepalingen, welke door Hoogstdenzelven, tot verzachting van het lot der ſlagtoffers van het zware onweder, hetwelk op den 18 Julij ll. in een groot gedeelte van het groot-hertogdom Luxemburg heeft gewoed, gemaakt zijn, bij beſluit van den 15 September ll., eene Collecte binnen alle de Provincien van het Rijk is geautoriſeerd geworden; terwijl de opgemelde dispoſitie van de Heeren Gedeputeerde Staten voornoemd dan ook is ſtrekkende, om zoodanige Collecte binnen deze Stad te laten geſchieden;
Zoo is ’t, dat Burgemeester en Wethouders voornoemd, met welgevallen vernomen hebbende den edelmoedigen en durenden ijver der Heeren Schaallisten, om, in deze hunne waarlijk gewigtige betrekking, alles toe te brengen, wat van hen afhangt, om het lot van ongelukkigen te verzachten; hebben goedgevonden te bepalen, dat op Woensdag, die zijn zal den 3den van de eerstkomende maand November, des voormiddags te 11 uren, binnen de limiten dezer Stad, zal worden gedaan eene algemeene Collecte, ten behoeve van die ingezetenen van het groot-hertogdom Luxemburg, die de offers geweest zijn van het onweder, dat op den 18 Julij laatstleden een groot deel dier Provincie getroffen heeft.
Burgemeester en Wethouders vertrouwen, dat dezer ſtads Burgerij, die reeds zoo dikwerf de kennelijkſte blijken gegeven heeft, dat, wat ook veranderen moge, de deugd der weldadigheid, het kenmerk van hare voorvaderen, bij haar onveranderlijk dezelfde blijft, zich ook nu niet zal onttrekken, om, door gepaste bijdragen, het lot der ongelukkigen te verzachten, die door een geducht onweder, dat onderſcheiden Gemeenten geheel of gedeeltelijk heeft verwoest, van have en goederen zijn beroofd en voor wie, zonder krachtdadige hulp, de toekomst donker is; terwijl in den afgeloopen zomer zoo vele dreigende onweders kalm over onze hoofden zijn heengedreven, en dit zij eene dubbele aandrang tot dankbaarheid in de betrachting van eenen pligt, van welken de belooning niet achterblijft.
Aldus gearresteerd en van den Raadhuize der ſtad Rotterdam gepubliceerd den 29 October 1824.

Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. C. BICHON VAN IJSSEMONDE, Vt.
In kennisſe van mij,
L. VAN OIJEN Az.