Rotterdamsche Courant/1825/Nummer 144/Amsterdam den 29 November
‘Amsterdam den 29 November’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Rotterdamsche Courant, donderdag 1 december 1825, [p. 2]. Publiek domein. |
AMSTERDAM den 29 November.
Sedert onze laatſte is in Texel binnengekomen J. Bijrne en R. Rice van Londen; de laatſte is, na verlies van twee ankers en touwen, van de reede in het Nieuwe-Diep gekomen.
Het ſchip de vrouw Klazina, J. C. Boon, van Port-à-Port naar Amſterdam, is te Veere binnengeloopen en zoude de reis binnen door voortzetten.
Het ſchip Helena Katarina, H. Imcken, van Bremen naar Amſterdam, was den 24ſten, en het ſchip de vrouw Hempe, G. Addiks, mede van Bremen naar Amſterdam, den 26 dezer nog op de Wezer liggende.
Van de lading van het op Helgoland geſtrande ſchip de Goede Hoop, G. J. Munniken, van Londen naar Amſterdam, zijn, volgens brief van Helgoland, van den 17 dezer, 20 kisten ſuiker, 1 vatje tapioca en 1 zak koffij, uit hoofde van beſchadiging, verkocht.
Volgens nader berigt, zijn van de 150 ſchepen, welke bij Tonningen lagen, den 16 dezer ſlechts weinige, naar de Elve en Wezer gedestineerd, in zee gekomen; vele der teruggeblevenen hadden reeds zes weken en langer daar gelegen en de granen, door dezelve geladen, zouden weldra moeten nagezien worden.
Het ſchip door Vriendſchap, T. Gort, van Barcelona en Peniscola naar Amſterdam, is, volgens brief van Lisſabon, van den 8 dezer, aldaar, wegens ſchade aan het roer, binnengeloopen en zes dagen onder quarantaine geſteld; ter vermijding van zeer zware kosten, had men verlof gevraagd en bekomen, om de ſchade ter quarantaineplaats te herſtellen; dienvolgens had men het ſchip ter plaatſe waar het lag een nieuw roer aangehangen, waarna het den 5 dito, nog voor het eindigen der quarantaine, de reis had vervolgd.
Het nederlandsch rondgatſchip, door kapitein Ralfs, aangezeild, is gebleken te zijn de kof Harmonie, C. R. Platte, van Dordrecht naar Ferrol, te voren reeds gemeld te Cowes binnengeloopen en dus niet, zoo als uit de Lloijdslijst is overgenomen, gezonken; in tegendeel is dezelve, volgens brief van kapitein Platte, in dato Cowes den 21 dezer, niettegenſtaande de aanzeiling aan bakboord bij de groote-rust met groot geweld heeft plaats gehad, digt gebleven, en bepaalt zich de ſchade alleenlijk tot het boord, groot zeil en tuigagie aan bakboord, van de groote- tot de bezaans-rust, welk een en ander, zoo ſpoedig mogelijk, zal herſteld worden. Het ſchip van kapitein Ralfs is, na het redden der equipagie, bij Boulogne op ſtrand gezet.
Kapitein O. Haasnoot, voerende het ſchip de Onderneming, van Amſterdam naar Lisſabon, volgens de laatstvoorgaande te Cowes binnen, meldt van daar, van den 21 dezer, dat hij het bekomen lek herſteld had en gereed lag, om de reis te vervolgen; de lading had niets geleden.
Zijner Majeſteits oorlogsfregat Bellona, kapitein Dibbets, aan boord hebbende Zijne Excell. den commisſaris-generaal voor Nederlandsch-lndië, den 23 September uit Texel gezeild naar Batavia, was, na het uitſtaan van verſcheiden orkanen, den 10 October zeilende op de hoogte van Kaap-Fenistère; aan boord was alles wel.
Te Alexandria, in Egijpte, is aangekomen J. Willaerts van Antwerpen; te Barcelona Eijde van Dronthem; te Bordeaux H. C. Uil van Rotterdam, laatst van Portsmouth, en C. Ouwehand van Antwerpen; te Bremen A. Reents en te Hamburg W. J. Wilts en A. J. Bootsman van Amſterdam; de laatſte met een lek ſchip, na alle zeilen geſneden te hebben en den vorigen dag in groot gevaar te zijn geweest, om op Vogelſand te verongelukken; men wist nog niet of de lading geleden had; te Rendsburg J. O. Kuiper en D. F. Kalats van Riga naar Amſterdam, J. K. Hazewinkel van Dantzig naar Harlingen, de laatſte met verlies van een anker en andere ſchade, welke echter ſpoedig zoude herſteld worden, en te Elzeneur H. H. Hendriks van Riga naar Amſterdam.