Boekbeoordeeling.
Bijdragen over schoolhygiène, uitgegeven bij het zevende der verslagen door de Vereeniging tot verbetering der volksgezondheid te Utrecht 1874.
Ik wensch met een enkel woord de aandacht van de lezers van dit Weekblad op deze hoogst belangrijke Bijdragen te vestigen. Zij zijn geleverd door zeven verschillende deskundigen, waarvan ieder op zijn terrein een onderwerp heeft gekozen, op de schoolhygiène betrekking hebbende. Achtereenvolgens worden behandeld: De bouwkundige eischen voor een schoolgebouw, door den heer A. M. E. van Deventer; De verdeeling der ruimte uit het oogpunt van het geven van onderwijs, door Dr. L. Mulder; Het bederf der lucht in onze scholen, door Dr. C. B. Spryyt; Luchtverversching en verwarming van scholen, door Dr. F. W. C. Krecke; Toepassing over het in de beide voorgaande bijdragen betoogde, door Dr. Van Overbeek de Meijer; De verlichting van het schoollokaal, door Dr. H. Snellen; De schoolbank, door Dr. M. Salverda en De reinheid in en om het schoolgebouw, door Dr. G. van Overbeek de Meijer.
Zoo beknopt, maar tevens zoo bevattelijk mogelijk worden deze belangrijke onderwerpen van een theoretisch en practisch standpunt behandeld. De wenken daarin gegeven, komen den bouwkundige bovenal te stade, daar ze juist duiden op gebreken, die den schoolbouw nog maar al te zeer aankleven en die met oordeelkundige en eenvoudige middelen kunnen worden opgeheven. Inzonderheid wordt aan de bespreking van de gewichtige en moeilijke vraagstukken over de luchtverversching en verwarming eu de doelmatige inrichting van schoolbanken de meeste ruimte gegund, en wordt dit op zulk eene voortreffelijke wijze gedaan, dat wij ons overtuigd houden, dat de schrijvers niet alleen door ieder denkend lezer begrepen, maar dat deze ook gaarne hunne wenken zal willen opvolgen, daar ze door eenvoud en practische inzichten uitmunten. De schrijvers bewogen zich niet op het gebied van theoretische beschouwingen, of velden een oordeel over eene bloote proefneming, maar hunne uitspraak grondt zich op de ervaring van eene menigte goed geconstateerde feiten. Wij wenschen, dat deze Bijdragen het nut zullen stichten, dat ze beoogen en dat ze bij eene oordeelkundige toepassing gewis zullen doen. Daarom wenschen wij, dat ze in handen zullen komen ook van bouwkundigen, en daarom vestig ik er hier de aandacht op.
Dr. S. Sr. Coronel.
|