OFFICIËEL AANGESTELDE INGENIEURS.
De heer Roest van Limburg ergert zich aan, dat velen, die geen examen aan de Polytechnische School hebben afgelegd, den titel voeren van »civiel-ingenieur.”
Het pleit voor zijn hart, dat hij zich dankbaar toont aan de instelling, waar hij zijne opleiding ontving, maar hij schat de waarde van rijks-examens te hoog.
De titel van civiel-ingenieur is zoo onbepaald, dat het kwaad, hetwelk in zijne oogen bestaat, slechts geweten kan worden aan den Minister, die er iets bijzonders van wilde maken.
Zouden b. v. een James Watt en een George Stephenson er zich niet mede hebben mogen sieren?
De heer Roest van Limburg is plus royaliste que le roi. Zie eens, hoe de Minister Geertsema over officiëel aangestelde ingenieurs denkt. De heer Stieltjes, die nooit het hooge voorrecht genoot aan de Polytechnische School onderricht te ontvangen, maar van tweede-luitenant der artillerie zich zelven vormde tot civiel-ingenieur, had zijne denkbeelden over het Noordzee-kanaal ontvouwd. Zijn arbeid werd zelfs geroemd door de Tweede Kamer, een lichaam vol advocaten, die volgens Multatuli, altijs de volmaaktheid eischen. Men had mogen verwachten, dat de heer Geertsema, die tot 1866 notaris was, zich bij Stieltjes’ meening »nederlei”. Maar neen! hij schijnt in korten tijd die zucht voor het officieele te hebben opgedaan, waardoor de Romeinen zich onderscheidden...... in den tijd van hun verval. Hij benoemde tot onderzoek een schep rijks-ingenieurs, te veel om te onthouden, allen gevormd aan rijks-instellingen. Hij wist, uit Multatuli’s »Idéen” en het gehalte onzer Kamers, Provinciale Staten, Gemeenteraden, enz., dat, zoo deze ingenieurs middelmatigheden zijn, de som daarvan minder moet bedragen dan elke middelmatigheid op zich zelve. Hij benoemde dus, naar ’t schijnt, uitstekende rijks-ingenieurs. En van deze variëteit achtte hij er zelfs zeven of meer noodig. Ja, nog niet gerust, vaardigde hij den volgenden dag een supplementbesluit uit, waarbij nog twee uitstekende rijks-ingenieurs werden aangesteld om het werk te beoordeelen van één ingenieur, die nooit aan de Academie te Delft geweest was. »Het opdragen in commissie”, zegt Multatuli, »verraadt wantrouwen, het aannemen lafheid.”
Examens zijn, op zijn best, een noodzakelijk kwaad. Al de mandarijns in China hebben examens afgelegd, zelfs »met den hoogsten lof,” gelijk men aan onze hoogescholen zegt.
In Frankrijk dweept men met examens, in Engeland en de Vereenigde Staten niet. Columbus, Copernicus, Galileï, Kepler, Newton, Huygens, Watt, Stephenson, Morse legden nooit examens af.
De reuzenstammen worden niet gevonden in tuinen en broeikassen, maar in de maagdelijke wouden van Californië, Brazilië, Australië en elders.
Rolle, 5 Maart, ’73.
S. E. W. ROORDA VAN EYSINGA.
|