Staatsblad der Vereenigde Nederlanden/1813/Nummer 1

‘Proclamatie van den 21sten November 1813, houdende kennisgeving der daarstelling van een Algemeen Bestuur der Vereenigde Nederlanden: [...]’ door Van der Duijn van Maasdam en Gijsbert Karel van Hogendorp
Afkomstig uit het Staatsblad der Verëenigde Nederlanden, 1813, nr. 1, p. 3-6. Publiek domein.
[ 3 ]

STAATSBLAD


DER


VERËENIGDE NEDERLANDEN,



(No. 1.) Proclamatie van den 21sten November 1813, houdende kennisgeving der daarstelling van een Algemeen Bestuur der Vereenigde Nederlanden: geprofluëerd uit het besluit van dien dag, no. 1.


In naam van Zijne Hoogheid ben Heere Prince van Oranje.


Het Algemeen Bestuur der Verëenigde Nederlanden.


Nederlanders!


Het oogenblik is geboren, waarop wij ons nationaal bestaan hernemen; de zegepraal der Bondgenooten heeft den hoogmoed van onzen onderdrukker vernederd, heeft zijne reuzenmagt vergruisd.
Moede van het juk te torschen, waaronder men ons zoo schandelijk deed bukken, gevoelt elk Nederlander zijnen moed ontvlammen in dit plegtig oogenblik. Nationale Vrijheid en Onafhankelykheid is ieders leus, ORANJE, het punt der algemeene vereeniging van al wat trotsch is op den naam van NEDERLANDER. Wij voldeden aan den wensch van alle onze Bondgenooten, wanneer wij, in afwachting van de komst van ZIJNE HOOGHEID den Heere PRINSE VAN ORANJE, en in zijnen Naam, dezen dag, ons stelden aan het hoofd der regering; wij namen die taak op ons, met vertrouwen op de hulp der Goddelijke Voorzienigheid, wier hand de aanstaande verlossing van ons verguisde vaderland zoo zigtbaar bestuurt; maar wij deden het ook met vertrouwen op den bijstand, op de hulp van elk [ 4 ]Nederlander; die, zonder herinnering aan het verledene, zonder onderscheid van rang of staat of van Godsdienstige gezindheid, met ons de behoefte gevoelt van nog eenmaal te herwinnen dat Vaderland, dat, op de elementen, op Philips en Alba veroverd, van den moed onzer voorvaderen zoo heerlijk getuigde, doch met smaad en schande te lange bezoedeld werd.
Van dit oogenblik af, zijn onze ketenen afgeworpen; geene vreemdelingen zullen u meer beheerschen; alle verbindtenis van dwang en slaafsche onderwerping aan den gemeenen vijand van Europa, aan den verstoorder der rust, der welvaart en der onafhankelijkheid der volken, zeggen wij onherroepelijk en voor altoos op.
In naam van Z. H. den Heere Prince van Oranje, alzoo de hooge redering der Nederlanden aanvaardende, ontslaan wij alle onze Landgenooten, in welke betrekking ook, in het geheele voormalige gebied der Verëenigde Provintiën, van den eed van trouw en gehoorzaamheid aan den Keizer der Franschen gedaan; en van de afkondiging dezes af aan, verklaren wij, als verraders van hun Vaderland en rebellen tegen de wettige Nationale Regering te zullen beschouwen en doen straffen dezulken, die, uit kracht van hunne verbindtenis met de Fransche regering of hunne ondergeschiktheid aan deszelfs administratiën, aan eenige orders of bevelen van deze mogten defereren, of aan die regering of derzelver ambtenaren of gedelegueerden, eenige gehoorzaamheid betoonen of correspondentiën met dezelve voeren.
Alle betrekkingen met onze onderdrukkers, wier verachting en smaad elks aangezigt en hart in vuurgloed ontsteekt, zijn dus van heden af vernietigd; doch dit is niet genoeg!
Nederlanders! wij roepen u op, om u eendragtig om den standaard te scharen, dien wij geplant hebben; wij roepen u op, om de wapens als mannen op te vatten, en den vijand, die nog op onzen bodem ons schijnt te trotseren, doch reeds siddert voor onze vereeniging, van onze grenzen te verdrijven.
Elk onzer zij gedachtig aan hetgeen onze brave Voorvaderen deden, toen de onsterfelijke Eerste Willem Hollands moed in laaije vlam ontstak, en laat het edele voorbeeld van Spanjes volkeren, die, na den hagchelijksten strijd, met opzetting van goed en bloed, het gehaate juk verbrijzeld hebben, en thans den heerlijksten dageraad van verlossing en zegen zien aanbreken, laat dit voorbeeld ons leeren, dat de uitkomst niet falen kan.
Wij hebben overal mannen van beproefd krijgsbeleid met de zorg eener wapening belast; zij zullen u voorgaan in het gevaar, [ 5 ]dat slechts kortstondig zijn kan, bij het aanrukken der Bondgenooten tot onze bevrijding.
Orde en Krijgstucht zullen onze Legerbenden kenmerken; zij zijn onafscheidelijk van den waren moed.
Wij zullen zorgen, dat het onzen Strijderen aan niets ontbreeke; dat hun vertrouwen niet wankele: de GOD van Nederland strijdt voor Ons!
Maar zullen Wij onze toerustingen tot wapening en verwering van onzen vrijen grond rustig kunnen voortzetten; zullen de dagelijksche uitgaven van het Binnenlandsch Bestuur worden gaande gehouden, dan moet ook de opbrengst der lasten geregeld haren gang gaan; Wij behoeven den Nederlanders niet te herinneren hunne dure verpligting; hun te zeggen dat Wij ’s Lands schattingen tot ’s Lands welzijn vorderen, is genoeg, om Ons van aller welwillendheid, in dit beslissend tijdsgewricht, te verzekeren.
Een ieder beijvere zich dan, van heden af, om zijn verschuldigde aan te betalen en de Schatkist te stijven.
Alle de Belastingen moeten, bij provisie, en tot daarin, door de Hooge Regering, wettiglijk zal zijn voorzien, op den eigen voet als tot dus verre, worden geheven. Een ieder, die aan den ophef der Belastingen stoornis zoude willen toebrengen of die zoude willen verkorten, zoude den blaam op zich laden van het Vaderland vijandig te zijn; en zeker zullen wij dit niet straffeloos gedoogen.
Wij bevelen, dat alle Hollandsche Ambtenaren op hunne posten zullen blijven en wij stellen hun, in de uitoefening hunner ambts-verrigtingen, onder de bescherming van alle regtschapen Nederlanders.
Wij ontbieden en qualificeren zoodanige Ambtenaren, welke, door het vertrek hunner Superieuren, de zaken hunner administratie, op dit oogenblik, zonder beheering zien, om den eersten in rang van het Departement, Arrondissement, of de plaats hunner Residentie, als hun hoofd te gehoorzamen, en stellen wij tevens den laatsten verantwoordelijk voor alle nadeelen, welke, door zijn dralen of verzuim, bij ontstentenis van voorziening, uit langeren stilstand der Administratie en opschorting der perceptie, zonden kunnen voortvloeijen.
Wij vertrouwen voorts op den geest van orde, welke den Nederlander kenschetst; wij maken staat, dat in alle vakken van Bestuur, speciaal ook in dat der Justitie, een, ieder zal voortgaan in de getrouwe en onafgebrokene vervulling zijner pligten, overeenkomstig de wetten, thans in vigeur.

[ 6 ]Wij ontbieden en gelasten alle Departements-, Stedelijke- en Plaatselijke Autoriteiten, om deze af te kondigen en te affigeren, alömme, waar zulks te geschieden gebruikelijk is.

Gedaan in den Haag, den 21sten November 1813.

(was geteekend)       Van der Duijn van Maasdam.
Gijsbert Karel van Hogendorp.