Staatsregeling van Sint Maarten/Additionele artikelen
← Hoofdstuk 9. Slotbepalingen | Staatsregeling van Sint Maarten (2010) door Eilandsraad van Sint Maarten |
ADDITIONELE ARTIKELEN
Artikel I
1. De op het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling geldende landsverordeningen, landsbesluiten, houdende algemene maatregelen en andere besluiten van regelgevende aard van de Nederlandse Antillen, alsmede eilandsverordeningen en eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen, van het eilandgebied Sint Maarten blijven van kracht, totdat zij met inachtneming van de Staatsregeling zijn gewijzigd of ingetrokken.
2. Bij landsverordening worden voorzieningen getroffen betreffende de verdere toepassing als regelingen van Sint Maarten van de regelingen, bedoeld in het eerste lid, alsmede betreffende de handhaving van de op dat tijdstip in Sint Maarten bestaande organen van openbaar bestuur.
Artikel II
De landsverordeningen die bij de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen worden verheven tot landsverordening van Sint Maarten, treden in werking met ingang van de datum waarop de artikelen I en II van de Rijkswet tot wijziging van het Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen in werking treden. Ze worden zo spoedig mogelijk opgenomen in het Afkondigingsblad zo mogelijk in de volgorde voortvloeiende uit deze Staatsregeling. [ 36 ]
Artikel III
1. De op de datum van inwerkingtreding van deze Staatsregeling zitting hebbende leden van de eilandsraad verkrijgen met ingang van die datum de hoedanigheid van Statenlid.
2. Indien op de datum van inwerkingtreding van deze Staatsregeling de Staten bestaan uit elf leden, dan worden overeenkomstig artikel 59, tweede lid, de Staten ontbonden en verkiezingen uitgeschreven. De ontbinding gaat in op de dag waarop de nieuw gekozen Staten samenkomen.
3. In de periode gelegen tussen de inwerkingtreding van deze Staatsregeling en de beëdiging van de Staten bestaande uit vijftien leden, worden geen ontwerpen van landsverordeningen als bedoeld in artikel 31, eerste lid, of artikel 129 goedgekeurd of ter bekrachtiging voorgedragen.
Artikel IV
1. De Staten kunnen op voorstel van de regering besluiten een ontwerp van landsverordening in behandeling te nemen dat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling door de regering van de Nederlandse Antillen bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangig was gemaakt. Zij nemen de behandeling van het desbetreffende ontwerp over in de staat waarin die behandeling verkeerde op het evenbedoelde tijdstip.
2. De Staten kunnen besluiten een ontwerp van landsverordening in behandeling te nemen dat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze Staatsregeling door een lid van de Staten van de Nederlandse Antillen bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangig was gemaakt. Zij nemen de behandeling van het desbetreffende ontwerp over in de staat waarin die behandeling verkeerde op het evenbedoelde tijdstip.
3. Dit artikel vervalt één jaar na de inwerkingtreding van deze Staatsregeling.
Artikel V
1. De eerste benoeming van de leden en plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof als bedoeld in artikel 128, geschiedt door de eilandsraad op voordracht van het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten.
2. De eerste benoeming van de griffier van het Constitutioneel Hof, bedoeld in artikel 15 van het ontwerp van landsverordening Constitutioneel Hof, geschiedt door het Bestuurscollege van het Eilandgebied Sint Maarten.
Artikel VI
De regering krijgt de bevoegdheid de nummering van de verwijzingen naar het Wetboek van Strafrecht in artikel 36, eerste lid, en artikel 50, eerste lid, in verband met het bij de Staten van de Nederlandse Antillen aanhangige ontwerp van landsverordening houdende de vaststelling van een nieuw Wetboek van Strafrecht aan te passen. De tekst wordt vooraf voorgelegd aan de Staten.