Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Twaalfde hoofdstuk

< Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Elfde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen/Twaalfde hoofdstuk Staatsregeling van de Nederlandse Antillen >


TWAALFDE HOOFDSTUK

Overige bepalingen

bewerken

Art. 143. 1 Bij landsverordening kunnen kamers van koophandel en fabrieken opgericht en haar werkkring geregeld worden.

Art. 144. 1. Geen instelling kan als circulatiebank werkzaam zijn en geen bankbiljetten mogen worden uitgegeven of in omloop gebracht anders dan krachtens een landsverordening, op de voet en de voorwaarden bij zodanige landsverordening te stellen.

2. Onder circulatiebank wordt verstaan elke instelling, die, hetzij uitsluitend, hetzij als een deel harer operatiën, bankbiljetten uitgeeft of in omloop brengt.

Art. 145. (vervallen)

Art. 146. 1. De Regering legt zich met al haar ten dienste staande krachten op de verbetering der middelen van gemeenschap toe.

2. Het toezicht, van overheidswege op de middelen van gemeenschap te land en te water te houden, wordt bij landsverordening geregeld.

Art. 147. De Gouverneur kan volgens regels, bij landsverordening te stellen, vergunning verlenen voor mijnbouw- en telecommunicatie-ondernemingen.

Slotbepalingen

bewerken

Art. 148. De landsverordening kan aan de Koning met diens goedkeuring bevoegdheden met betrekking tot landsaangelegenheden toekennen. De Koning oefent deze bevoegdheden uit, gehoord de Raad van State van het Koninkrijk.

Art. 149. 1. Bij landsverordening kunnen in de bepalingen van deze Staatsregeling wijzigingen worden aangebracht. Elk voorstel tot verandering van de Staatsregeling wijst de voorgestelde verandering uitdrukkelijk aan.

2. De Staten kunnen een voorstel tot zodanige landsverordeningen niet aannemen dan met twee derden der uitgebrachte stemmen.

3. Een landsverordening tot wijziging van deze Staatsregeling voor wat betreft:

a. de artikelen, betrekking hebbende op de fundamentele menselijke rechten en vrijheden;
b. de bepalingen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van de Gouverneur;
c. de artikelen, betrekking hebbende op de bevoegdheden van de Staten;
d. de artikelen, betrekking hebbende op het rechtswezen in de zin, waarin dit thans door de Staatsregeling wordt verstaan;
e. de bepalingen betreffende de verdeling van de zetels van de Staten over de verschillende eilandgebieden, alsmede de regeling van de eilandgebieden.

wordt overgelegd aan de Regering van het Koninkrijk. Zij treedt niet in werking dan nadat de Regering van het Koninkrijk haar instemming hiermede heeft betuigd.

4. Een ontwerp-landsverordening betreffende de bepalingen van het voorgaande lid wordt niet aan de Staten aangeboden, noch bij een initiatief-ontwerp door dit lichaam in onderzoek genomen dan nadat het gevoelen der Regering van het Koninkrijk is ingewonnen.

Art. 150. Deze regeling kan worden aangehaald als "Staatsregeling van de Nederlandse Antillen".

Overgangsbepalingen

bewerken

1. Alle op het tijdstip van inwerkingtreding van het Statuut bestaande autoriteiten van de Nederlandse Antillen en de aldaar verbindende wettelijke regelingen blijven gehandhaafd totdat zij door andere met inachtneming van het Statuut en van deze Staatsregeling zijn vervangen.

2. Alle bepalingen nopens onderwerpen, de eigen aangelegenheden van de Nederlandse Antillen betreffende, ook die, voorkomende in wetten en algemene maatregelen van bestuur, kunnen bij landsverordening worden gewijzigd, ingetrokken of door andere vervangen, behoudens de in het Statuut en in deze Staatsregeling aangegeven uitzonderingen.

3. Voor zover een kerkgenootschap of godsdienstige gemeenschap, ingesloten derzelver bedienaren of leraren, verkregen rechten op bijdragen uit enige openbare kas heeft, worden deze gehandhaafd.

4. Waar in deze Staatsregeling gesproken wordt van Nederlanders, zijn daaronder begrepen Nederlandse onderdanen.

5. Voor zover bij de Samenwerkingsregeling Nederlandse Antillen en Aruba, bedoeld in artikel 2 ten 3e onder de letter c van deze Staatsregeling, voorzieningen worden getroffen welke afwijken van bepalingen van de Staatsregeling, blijven deze bepalingen buiten toepassing.