Theo van Doesburg/Brief aan Antony Kok/2

Brief aan Antony Kok,
19 oktober 1919

Auteur Theo van Doesburg
Genre(s)
Brontaal Nederlands
Datering 2006
Bron Lieske Tibbe, Een revolutie gaat aan gekijf ten onder. De Stijl en de 'Russische kwestie', najaar 1919, 2006.
Auteursrecht Publiek domein

[blad 1, voorzijde]

Beste Kok !
De sop is de kool niet waard.
Op de kunstnijverheid tentoonstelling te Haarlem had ik zonder daarvoor aan de heeren v't Hoff en Beekman permissie te vragen eenige drukwerkjes (van De Stijl + etiquette Hagemeyer ter expositie ingezonden. Zij beweren nu, dat ik dat opzettelijk voor hen verzwegen heb, omdat wij afgesproken hadden niet in België en Berlijn (bij Neuman) te exposeeren. Ik ben nu onzuiver en niet te vertrouwen en samenwerking met mij is niet meer mogelijk.
Ieder woord dat ik schrijf verergert hun wantrouwen. Ik krijg brieven van hen vol beleedigingen, zooals men die aan een ontslagen galeiboef schrijft.
Vooral die van Beekman (die N.B. niet eens met de Stijl medewerkte) stinken van verwaandheid. Ik heb dit heerschap, die nu achteraf beschouwd onzuivere bedoelingen met zijn kennismaking met mij had, in concreete


[blad 1, achterzijde]

termen een antwoord gevraagd naar aanleiding van zijn bewering dat de manier waarop ik de zaak leidde niet de goede is. Ik vroeg hem te schrijven wat dan wèl de goede is ! Waarom hij nu slechts heendraait, zonder een antwoord te kunnen geven.
Van 't Hoff blijkt uit zijn schrijven mij altijd al gewantrouwd te hebben, omdat hij geen zelfstandige kijk op mijn doen en laten had. Hij was immer onder invloeden.
Dat ik die adressen, welke mij toevertrouwd werden terug stuurde is, nogal logisch. Ik ben N.B. niet te vertrouwen en zij trekken zich terug van De Stijl, doch waar zij mij noodig hadden om de buitenlandsche connecties mocht ik nog wel met ze medewerken. Hun brieven zijn daarom tweeslachtig. Ze eindigen altijd lief met vertrouwen dat het onze internationale actie niet in den weg zal staan enz. Ze konden niet anders omdat ik alle stukken al had !
Wanneer iemand mij echter in het één wantrouwt, dan moet hij dat ook in het ander doen en daarom "om zuivere tegenover" mijzelf en De Stijl te zijn, zond ik hun de adressen en de stukken [vervolgd in de linkermarge:] op. De Stijl is immers niet van die internationale actie te scheiden, want immers daardoor hebben wij de buitenlandsche verbindingen gekregen. Zou ik dus [?] de adressen ver-


[blad 2, voorzijde]

zonden hebben, dan zou ik daarmede te kennen gegeven hebben, dat De Stijl een persoonlijke zaak van mij was en gescheiden stond van elke internationale handeling. [vraagteken met blauw potlood in de marge bij deze zinnen].
Ook de andere medewerkers ontvingen een briefje van hetzelfde recept-v 't Hoff. Je kunt er alles uit maken ! 't Is bar.
Je zult nu wel evenals Oud, een brief van 8 kantjes krijgen, waaruit je niets anders leest dan dat v't Hoff en Beekman het voornemen hebben opgevat mij bij mijn kennissen verdacht te maken.
Je moet zelf maar oordeelen. Je kent mij lang genoeg. bespaar mij echter verdere correspondentie over dit geval. menschen als van 't Hoff die niets doen kunnen daar hun tijd mee zoek brengen. Ik niet. Er is beter werk. Als je soms hun brieven


[blad 2, achterzijde]

met mijn antwoorden hebben wilt, heb je het maar te zeggen.
Ik ben voor de zooveelste keer de dupe van mijn idealistisch vertrouwen in anderen.-
Hart.Gr.je vriend
Does

Als het je erg interesseert is 't 't beste even naar Leiden te komen.-
Het is jammer dat je op hun brief het eerst naar hun schreef.