Theo van Doesburg/Brief aan J.J.P. Oud/3

Brief aan J.J.P. Oud,
16 november 1916

Auteur Theo van Doesburg
Genre(s)
Brontaal Nederlands
Datering
Bron Ed Taverne, Cor Wagenaar, Martien de Vletter (redactie; 2001). J.J.P. Oud. Poëtisch functionalist, 1890-1963. Compleet werk. Rotterdam: NAi Uitgevers (ISBN 905662198X): p. 111.
Auteursrecht Publiek domein

Haarlem, 6 [veranderd in 16] nov. 1916

Beste Kerel! Hartelijk dank voor je hartelijk telegram. Zoojuist onder het eten ontvangen, Lena heeft je zeker al alles verteld. Ik kan nu eerlijkheidshalve geen een schilderij meer het mijne noemen, daar ik voor het mij toegezegde bedrag gaarne al mijn beste werken wil afstaan. Je snapt hoe heerlijk vrij ik mij nu gevoel. Niets meer te behoeven doen wat maar eenigszins met mijn geestelijk wezen in botsing komt. Alles te kunnen koopen wat ik noodig heb voor mijn lief vak. Het mooiste is [dat] mijn zeldzaam-nobele maecenas mij een voorschot van f625, in handen gaf. Welk een vertrouwen niet waar, zeldzaam. Mijn vertrouwen in de mensch[h]eid is door een en ander zeer versterkt. Je weet zelf misschien net zoo goed als ik, dat welke houding de menschen aannemen wanneer het op geld aankomt en hoe traag de menschen zijn iemands energie te waardeeren. Ik had zoo naar Zürich willen vliegen om de man (en vrouw) aan wie ik dit groote financieele geluk te danken heb om de hals te vallen. Ik had er in 't minst niet op gerekend. Er was maar zoo en passant over gesproken, tot ik 13 nov. opeens 'n briefje ontving om aan de Ned.H. Bank te verschijnen. Ook het geld voor het tijdschrift is mij toegezegd zoodat alle kanalen voor mij openstaan. Jezus kerel toen ik tot het besef kwam wat er nu eigenlijk gebeurd was, kreeg ik 'n gevoel om uit de eerste de beste stoeptegel 'n stijlvol beeld te slaan. Ik had het juist in de laatste dagen nogal beroerd gehad, doch van af 10 à 11 nov. begon alles plotseling een keer te nemen. Er kwamen [onleesbaar] van artikels in; drukproeven en andere artikels kwamen plotseling uit. Mijn werk schoot ook flink op. Mijn dansfiguur I groeide met besliste zeketheid tot een stijlvol geheel. Enfin alles liep mee; summarum sum: het briefje van den 13en Nov. Wat gek - heb ik je dat al eens verteld - dat al dit soort dingen op de 13e vallen? Het beslissende schrijven kwam op de 13e. Ik telde toen vanaf mijn debuut in 1908 66 × 13. Het aantal bankbiljetten bedroeg 13 dat was de 67e keer. Ook 67 = 6.37. Som der cijfers. Ik weet niet of jij iets voelt voor astrologische getallen, doch naar ik vernomen heb sta ik astrologisch onder 5en138. Enfin het doet er weinig toe de hoofdzaak is, dat ik nu werken kan, dat ik alles kan uitvoeren. Ik ben druk aan het glasraam bezig voor jou. Natuurlijk moet de zwaan gekleurd worden ongeveer als bijgaand schetsje. De achtergrond kan niet uit een glas gesneden worden daar die dan onsterk zou zijn. Ik zal de verhouding zoo veel mogelijk in het motief oplossen, zoodat het niet opvalt. Voor ik de definitieve teekening maak zal ik eerst eens naar Bogtman gaan en hooren welke vrijheid ik heb. Huszár gaf mij in een schrijven te kennen dat Bogtman hem niet “gefiel”. Het glas dat Huszár gebruikte laat hij expres branden daar het glas dat voorradig is alles doorlaat schijnen. Ik zal mij nu eens niet bemoeien zoodat wij beiden alle eer inleggen. Vertrouw daarop. - Ik dank je voor de adressen der architecten en zal ze voor het blad aanschrijven. Ik stik in de correspondentie dat begrijp je wel. Vraag ook of Berlage aan het blad wil medewerken. Ik zal hem ook schrijven over zijn medewerking. Mijn boekje [De nieuwe beweging in de schilderkunst] is nog steeds niet verschenen en Waltman laat niets van zich horen. Als het me verveelt mag ik alles terug. Laat al wie het hebben wil naar Delft (Waltman) schrijven om een exemplaar, misschien komt er dan schot in. Woensdag [22 november 1916] zal er een vergadering van de Sphinx zijn? Ik hoop daarna met elkaar te fuifen. Jij moet ook nog een fuif geven Oudje. Het deed mij echt goed dat je [onleesbaar] 5 mnd. voor die rotzooi gespaard blijft en dan zullen wel weer zien. Desnoods schrijf ik naar de minister dat helpt stellig!! Maar nu aan het werk. Wat Michelangelo! Wat Roggeveen! Doesburg! Ja die Roggeveen! Ik heb harde woorden met hem gehad. Ik had een brief aan de Redactie van Theosofia geschreven. Ik beweer daarin, dat Monsieur de Winter de lui "belazerde" en las dit epistel aan Roggeveen voor. Hij ging vreselijk te keer en riep: dat kun je mij ook nog wel eens lappen! Wat denk jij wel dat jij de macht hebt om in iemand[s] leven te tasten! Dat jij alleen weet wat kunst is?? Ik antwoordt daarop, dat ik alleen maar wist wat [fieltenheher?] waren en als hij het voor zoo'n kwakzalver opnam, als hij dan niet zoo'n fielt was, "wat verbeeldde hij zich dan wel" zeker dat hij nog zooiets van een schilder was enz.". Je begrijpt dat ik liever door hem heen loop dan me weer met hem in te laten. Zijn vrouw heeft getracht het bij te leggen en met haar heb ik te doen. Ze verbeeldt zich nog dat Roggeveen een strever van het echter soort is. Over den vriend van Roggeveen ook zoo'n schilder van de vuile machtspolitiek hoorde ik een aardige anecdote. Job Hermes vroeg hem [Boot] eens: he [Boot] hoe ben je hier gekomen, per fiets" [Boot]: Neen, ik fiets niet. H. hoe dan? Een ander: Boot kwam hier per vlooien". Nou kerel van harte 't beste hoor. Tot woensdag

Groetjes
Van je vriend Does

In Haarlem
Als je niet lid wordt kun je toch op mijn lezing komen ik raad je echter wordt lid.