De vijand
Daar gaat 'n man door 't bosch: geweer, ransel, schop, bijl. Hij rammelt voorbij. Zoekt hij? Gaat hij op jacht? Ja. Hij zoekt. Ja. Hij gaat op jacht.
Nu staat hij; dan ligt hij; nu gaat hij; dan draaft hij. Brrr wat rammelt hij als hij draaft. Hij tuurt, gluurt achter struiken. Strekt zich, – krimpt, – bukt zich, – valt. Wat zoekt hij toch?
Hij zoekt zijn vijand.
Ah, zoo? Zoekt hij zijn vijand. Wat is dat?
Wie is dat? Hij weet het niet. Hij zoekt 'm.
De zon lacht, – is het de zon? Neen. De zon is 't niet. De vogel fluit, – is het de vogel? Neen. De vogel is het niet. De boomen piepen, zijn het de boomen? Neen. De boomen zijn het niet. De drijvende wolken dan? Neen, ook de drijvende wolken niet. Waar – wat – wie is dan de vijand?
II.
De avond. Het roode bosch. De man in het roode bosch. Hij zoekt nog immers, nu met het oor. Hij luistert. Hoort hij hem... den vijand? De man slaapt; onrustig.
De morgen. De man rammelt verder. Het bosch wordt dichter. Hij zoekt nog immer...
Opeens staat hij. Daar is hij. Daar is hij. De vijand! De vijand. Daar komt hij van verre. De man in 't bosch – achter 'n struik. Zijn vijand, óók. De man blijft staan – óók zijn vijand. De man kruipt, als 'n slang, over den grond – ook zijn vijand.
Nu ziet de man z'n vijand meer nabij; geweer, ransel, schop, bijl, alles precies als hij: zelfs gelaat, uitdrukking.
De man in 't bosch krijgt één oogenblik de gewaarwording dat hij alleen is; dat hij zichzelf in een spiegel ziet. Hij mompelt:
'Verduiveld, ben ik 't?'
Hij laadt zijn geweer. Ook zijn vijand. Hij aarzelt. Ook zijn vijand. Hij beeft. Ook zijn vijand. Een stem in het bosch roept: 'natie! vaderland! eer! god! handel!'
Hij trekt af. 't Schot. Gefluit, getril, rookballen, schok, niets meer. Val, stilte.
III.
Weer 'n avond, weer 'n rood bosch. De man in het roode bosch rekt zich. Richt zich op, gewond, kreunend. Hij kruipt over den grond. Zoekt hij? Wat zoekt hij? Hij zoekt zijn vijand. Op eenigen afstand vindt hij... vindt hij... vindt hij... z'n vijand?... Ja... neen... zichzelf met 'n wond in de borst.
|