De Stijl/Jaargang 2/Nummer 3/Eenige losse gedachten over moderne architectuur

Eenige losse gedachten over moderne architectuur [...]
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum Januari 1919
Titel ‘Eenige losse gedachten over moderne architectuur in verband met het zomerhuis te Huis ter Heide, architect Robt. van 't Hoff (Bijlagen 5 en 6)’
Tijdschrift De Stijl
Jg, nr, pg 2, 3, 31-32
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Bron Digital Dada Library
Auteursrecht Publiek domein
 
[Robert van ’t Hoff. Zomerhuis J.N. Verloop,
Huis ter Heide, westgevel, doorsnede,
plattegrond, fundering.
Zie Digital Dada
Library
.
BIJLAGE V VAN „DE STIJL”, TWEEDE
JAARGANG No 3.
ZOMERHUIS TE HUIS TER HEIDE (1915).
ARCHITECT ROBt. VAN ’T HOFF.
 
[Robert van ’t Hoff. Zomerhuis J.N. Verloop,
Huis ter Heide, oostgevel, zuidgevel, kap,
noordgevel.
Zie Digital Dada Library.
BIJLAGE VI VAN „DE STIJL”, TWEEDE
JAARGANG No. 3.
ZOMERHUIS TE HUIS TER HEIDE (1915).
ARCHITECT ROBt. VAN ’T HOFF.

[31]

EENIGE LOSSE GEDACHTEN OVER MODERNE ARCHITECTUUR IN VERBAND MET HET ZOMERHUIS TE HUIS TER HEIDE, ARCHITECT ROBT. VAN ’T HOFF (BIJLAGEN 5 EN 6).

DOOR THEO VAN DOESBURG.

Dat het verdiepte tijdsbewustzijn ook de architectuur tot een meer verstrakt-plastische en daardoor een monumentale vormbepaling dwingt, blijkt zoowel uit de ontwikkeling der architectuur der laatste 50 jaren als uit de persoonlijke ontwikkeling van die weinige architecten, welke zich hun tijd bewust werden.
In hun werk is geleidelijk verdieping waar te nemen. Een loslaten van het rustieke en accidenteele en daardoor een naderkomen tot strengere tot-bepaaldheid-stellen der ruimten. Het schuine vervangt het ronde en het rechte tenslotte het schuine (vergelijk bijlagen 3, 5 en 6 met elkaâr). Met medewerking der meer gesloten materialen (gewapend beton, spiegelruiten enz.) is door consequente doorvoering van verstrakking een vlak-plastische werking, — bij het vrijstaande huis evenwichtig in drie afmetingen, — te bereiken die een monumentale vormbepaling ten goede komt.

De waarheid der architectuur berust op het begrip van constructie. Zal de nieuwe vormbepaling er een van innerlijkheid uit zijn, zoo zal zij door de constructie, door de samenstelling worden veroorzaakt. Hoe logischer deze samenstelling is, hoe meer de waarheid benaderd wordt. De schoonheid der architectuur, — de kunst in ’t algemeen, — berust op het begrip van verhouding. Hoe evenwichtiger deze verhouding is, hoe meer de (architectonische) schoonheid zich zal manifesteeren. Wanneer het een niet gaat ten koste van het ander, wanneer


[32]

noch het een noch het ander domineert (en dit geldt zoowel voor de kleur als voor den vorm) kan er van een harmonische architectuur, van stijl gesproken worden.
Het plan, de plattegrond — het tot bepaaldheid stellen der ruimten — is de fundamenteele waarde waaruit de plastische massa’s in onderling evenwicht een harmonisch geheel te vormen hebben. Hierbij vervalt vanzelf elke decoratieve, ornamentale détail (schijn)plastiek, moedwillig aangebracht om het effect van buiten af te verhoogen.
Dit laatste is een kenmerk der rustieke, decoratieve bouwkunst, die zich van monumentale, beeldende hierdoor onderscheidt: dat bij de eerste (Bailly Scott, Amsterdamsche School enz.) a priori gedacht is aan het effect van het huis als ding in harmonie met de omgeving als samenvloeiend met het landschap. Bij de tweede heeft juist het tegenovergestelde plaats: de planmatig-beredeneerde oplossing der functioneele deelen, bepalen de plastiek, de onderlinge verhouding der massa’s en het huis vindt op deze wijze een harmonie in zich zelf. Het vormt alzoo een tegenstelling met de natuur. De verhouding van de eerste tot de tweede is die van natuur tot cultuur.

Interessant is het in dit verband de bijlagen 3, 5 en 6 met elkaar te vergelijken. Bij het Zomerhuis herinneren nog enkele dingen aan de vroegere, meer rustieke opvatting der architectuur, hoewel het daarmede blijkens de geheele opzet (zie plattegronden) geen direct verband meer heeft. Slechts de verdeelde ramen en het schuine dak — dat nog als een apartheid, niet-organisch-éen met het huis aandoet — zijn rudimenten van een verouderde architectonische opvatting en verbonden met niet-moderne materialen. Ook maakt de domineerende horizontaliteit de æsthetische totaal-indruk minder harmonisch dan het huis op bijlage 3 van den zelfden architect, waarin de moderne vormbepaling veel consequenter aandoet.
Daar geen photo in ons bezit was geven wij voorloopig hierbij de werkteekeningen. Het huis hopen wij in een der volgende nummers te reproduceeren.