De Stijl/Jaargang 2/Nummer 4/Fragmenten (III)

Mo­der­ne wen­din­gen in het kunst­on­der­wijs De Stijl, Jrg. 2, Nr. 4
(februari 1919)

‘Fragmenten (III). Beelding van innerlijkheid en uiterlijkheid’ door Theo van Doesburg, p. 48.

Me­de­dee­ling

[ 48 ]FRAGMENTEN (III).

BEELDING VAN INNERLIJKHEID EN UITERLIJKHEID.

DOOR THEO VAN DOESBURG.

De zuivere moderne kunst is beelding van innerlijkheid uit. Daarin onderscheidt zij zich van de quasi-moderne kunst. De onzuivere moderne kunst is geen beelding van innerlijkheid uit. Beelding van innerlijkheid uit is klaar, logisch en vast. Zij openbaart zich door verstrakking van de lijn tot de rechte, door verdieping van de kleur tot de pure en door deze beide in evenwichtige verhouding tot elkaâr. Beelding van uiterlijkheid af is onklaar, willekeurig, onvast. Beide treft men aan in onzen tijd.
Beelding van innerlijkheid uit, is, noodwendig, gedecideerd, bepaald en daarom sterk. Beelding van uiterlijkheid af (afbeelding van uiterlijkheid) is willekeurig, grillig en daarom slap. Hierin ligt ook de maatstaf voor et Barok.
Alle Barok ontstaat door beelding van buitenaf, door afbeelding te kultiveeren.
Stijl ontstaat door beelding van binnenuit, door uitbeelden te kultiveeren.
Beelding van innerlijkheid uit is oorspronkelijk.
Beelding van uiterlijkheid af is onoorspronkelijk.
De eerste ontstaat. De tweede wordt gemaakt. In de eerste is beelding ervaring voorondersteld. De tweede wordt gemaakt buiten beeldende ervaring om.

Overige vindplaatsen bewerken

  • Ad Petersen (red.; 1968) De Stijl [deel] 1. 1917_1920. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 302.