De Controleur/Nummer 1317/Prof. Dake vermoord

Prof. Dake vermoord
Auteur(s) Theo van Doesburg
Datum Zaterdag 23 oktober 1915
Titel Prof. Dake vermoord
Tijdschrift De Controleur
Jg, nr, pg 26, 1317, ?
Opmerkingen Henri Le Fauconnier vermeld als Le Fauconnier, Édouard Manet als Manet, Claude Monet als Monet, Vincent van Gogh als Van Gogh, Paul Cézanne als Cézanne
Genre(s) Proza
Brontaal Nederlands
Auteursrecht Publiek domein

Kritische Contrôle.

(Buiten verantwoordelijkheid der redactie).


Prof. Dake vermoord.

      Na ’n dubbele uitnoodiging, – één van de hem onbekende firma Elion en Co., één van den hem nog meer onbekenden schilder, – onderneemt de heer Dake, jubilaris èn prof.... èn kritkus, den tocht naar de expositie van Le Fauconnier.
      Met echte burgermans degelijkheid heeft de heer Professor zijn intocht gedaan. En....

      Wat zegt de lezer? Wat? Bier? Heineken’s bier? Dat is hier niet te krijgen.

      ....daar staat een professor tegenover.... schilderkunst. Que faire? Terug. Dat is het eenigste. Maar de uitgang is versperd door ’n paar „vóóruitstrevende artisten, (die er dus niet aan dachten te retireeren) die het tot mijn (prof.’s) verbazing eens waren, met mij, behalve, dat zijn probeerden nog iets moois te vinden in een paar dik gekladde, vies gesmeerde bloemstukjes”.
      Toen is de Prof. tot de overtuiging gekomen, dat de fransche meester Le Fauconnier géén professor is, maar.... ’n „fransche schilder.... vroeger futurist”, wat absoluut onjuist is, Le Fauconnier heeft nooit tot de futuristische beweging behoord.
      „De figuren van L. F. zijn monsters, afschuwelijke gedrochten (nog beter dan figuren die.... er heelemaal niet zijn zooals die des prof.’s). Ontzetting zou een ieder bevangen, als hij zijn vader, vrouw of zoon of zelfs ’n verren neef zoo zou terug zien”.

      War zegt de lezer nu weer? Wat? Luider! Ik zit zoo ver weg! Wat? O.... heeft de lezer dergelijke opmerkingen ook gehoord van de eerste de beste burgerjuffer, die per ongeluk op ’n expositie van moderne kunst strandde! Zoo! Maar laat me nu uitspreken!

      „Magots”, noemt de prof. ze en hij besluit „meer zal ik er maar niet van zeggen”, „beneden kritiek” enz. Het is ook heelemaal niet noodig, dat de prof. er meer van zegt, zijne voorgangers hebben hetzelfde van Manet, Monet, Van Gogh, Cézanne e.a. gezegd. Een zekere prof. zei van Thijs Maris z’n prachtige, spiritueele grijsjes: „och, die heeft hij in ’n vlaag van krankzinnigheid gemaakt”! ’n Ander noemde van Gogh’s werk: onrijp ooft. De opvolgers van prof. Dake zullen weder hetzelfde van ons zeggen –
      maar.... ondanks dat alles, zal de nieuwe, gezonde en heilige energie zich ’n weg banen, ten spijt van professors en kritici!
      Nog ’n raad.
      Moch zoo’n eerwaardige prof. ooit weer in de buurt van schilderkunst komen, het is daar gevaarlijk, er liggen voetnagels en klemmen, er staan geladen kanonnen, – dat hij zich dan omdraaie om terug te keeren tot het kille graf, waar de overblijfselen liggen te stinken van een vergane Gothiek en een in ontbinding verkeerende Renaissance.

THEO VAN DOESBURG.