De Stijl/Jaargang 5/Nummer 9/Rondblik
Rondblik | |
Auteur | [Theo van Doesburg] |
Genre(s) | Proza |
Brontaal | Nederlands |
Datering | September 1922 |
Bron | De Stijl. [deel] 2. 1921_1932. Complete Reprint 1968. Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, 1968, pp. 267-269. |
Auteursrecht | Publiek domein |
[138] [....] RONDBLIK In „L’Esprit Nouveau“ No. 17 komt een zeer goed artikel voor over de ontwikkeling der rechte lijn in de stedencultuur: „Le chemin des ânes et le chemin des Hommes.“ Het getuigt van inconsequentie dat achter dit artikel een artikel is afgedrukt „Le Talent“, waarin „la ligne courbe“ en „die grüne Welt“ (Malewitsch) even zoo enthousiastisch verdedigd worden.
Il faut avoir le courage de regarder avec admiration les villes rectilignes de l’Amérique. Le moraliste peut s’y attarder plus longtemps qu’il ne paraît d’abord. Les Commissions qui veillent à la bonne reconstruction du Nord et dont le but est de provoquer la création de cités modèles, croient à la supériorité de la courbe! Et pourtant, le Nord aurait pu devenir la grande cité claire de l’Occident! La rue courbe est le chemin des ânes, la rue droite le chemin des hommes.
Wanneer de heeren Ozenfant en Jeanneret de consequenties hiervan in de praktijk getrokken zullen hebben, zullen ze het werkelijk nieuwe daarmede een stap verder brengen. SECESSION instigated at Paris, opens fire this spring at Vienna, will march on Berlin, and eventually establish itself in New York. Secession is an organ for the youngest generation of American writers who are moving away from the main body of intelligent writing in the United States since 1910. They are defining a new position from which to assault the last decade and to launch the next. „Form, simplification, strangeness, respect for literature as an art with traditions, abstractness ... these are the catchwords that are repeated most often among the younger writers.“ — Malcolm Cowley. Secession aims to be the first gun for this youngest generation. It will publish stories, poems, criticism, insults and vituperations by Slater Brown, Kenneth Burke, Donald B. Clark, Malcolm Cowley, Hart Crane, E. E. Cummings, Matthew Josephson, Marianne Moore, Wallace Stevens, and by a certain allied Frenchmen, Guillaume Apollinaire, Louis Aragon, André Breton, Paul Eluard, Philippe Soupault and Tristan Tzara. It will, in its early numbers, expose the private correspondence, hidden sins and secret history of its American contemporaries, The Dial, Little Review, Broom, Poetry, et cetera. It already notes in current literature very much that demands hilarious comment. DIE DEUTSCHE GEWERBESCHAU IN MÜNCHEN [Auteursrechterlijk beschermd]
[Auteursrechterlijk beschermd] Hans Vogel [...]
DE CONSEQUENTIE VAN DE PEN DE DE TEEKENHAAK Als gevolg van een in het populaire weekblad „De Bouwwereld“ afgedrukte lezing des heeren Jan Gratema, waarin de heer J. J. P. Oud werd voorgesteld als voorganger der kubisten in de bouwkunst (en dat nog wel op een oogenblik dat de heer Oud, om zeer bedenkelijke redenen, een propaganda begon voor de, destijds door hem zoo gehoonde duitsch-expressionistische architectuurmarmelade [men zie zijn fraai geillustreerde artikel in het Bouwk. Weekblad, no. 43]) werd ik verplicht in een kort artikel Oud’s ware plaats in de moderne architectuur aan te duiden. Naar aanleiding daarvan repliceerde Oud o.a. met de bewering dat hij geen Stijlopvattingen aanhing, maar dat de denkbeelden welke hij over bouwkunst in „De Stijl“ ontwikkelde, met wat anderen in het midden brachten (sic !) tot stijlopvattingen werden. De redactie sloot het debat met de bewering dat ik mij vergiste, hetgeen aanleiding werd tot onderstaande notitie, welke door willekeurigheid der redactie gecastreerd werd. We publiceeren het hier, met kleine wijzigingen in détails (daar het origineel niet werd teruggestuurd) in zijn geheel. TERECHTWIJZINGEN
Geachte Redacteur! Het schijnt uw gewoonte te zijn bij wijze van afsluiting der artikelen uwer medewerkers hoopjes achter laten.
1 Voor zoover mij bekend, dateert Oud’s benoeming als „gemeentearchitekt“ eerst omstreeks 1920, dus juist toen hij ook zelfs de consequenties met de pen en de teekenhaak opgaf. You never can tell!
leiding van den heer Gratama’s bewering willen aantoonen. Dat ik mij geenszins vergist heb, toonen niet slechts de feiten, maar eveneens het repliek des heeren Oud waarin hij verzuimt een gebouw te noemen, dat mijn bewering, — die hij met zijn repliek nog versterkt, — wederlegt. Dit doet hij niet — en kan hij ook niet doen. Inplaats hiervan begeeft de heer Oud zich op zijwegen. Zoo beweert hij o. a. „dat hij geen stijl-opvattingen aanhangt of aanhing“, vergetende dat deze „opvattingen“ uit de consequenties door de schilders getrokken, zijn ontstaan en eerst daarna systematisch door architekten als Oud en Hoste zijn overgenomen. Teruggeschrikt voor de consequentie bleven deze „opvattingen“ bij hun slechts theorie.
Th. v. D. Binz, Augustus 1922. [...] |