[ 61 ]

XXXI.

BEDE.


0 dag van leed en stille tranen
Die mij alleen in donker laat,
0 licht dat in uw blinde banen
Geen weenend menschenhart verstaat, —
Dat eeuwig straalt door eeuwigheden
En niet dan eeuwigheden meet,
En van geen toekomst noch verleden
Noch van een menschenleven weet, —
Moog' ik nog eenmaal in uw stralen
Weer dankbaar wezen voor uw gloed —
Moog' ik nog eenmaal ademhalen
En baden in uw overvloed!