Uit stilte en strijd/Cupidootje
← De hemelspiegel | Uit stilte en strijd (1909) door Carel Steven Adama van Scheltema | Paarlende webben → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. & J. Brusse. |
[ 58 ]
XXIX.
CUPIDOOTJE.
Cupidootje,
Speelgenootje,
Ach, wat schoot je
Weer bijzij!
Altijd zeilt je
Scherpe pijltje
Juist mijn kloppend hart voorbij!
Speelgenootje,
Ach, wat schoot je
Weer bijzij!
Altijd zeilt je
Scherpe pijltje
Juist mijn kloppend hart voorbij!
Nooit es deert je
Gauw geweertje
Dan een veertje
Van mijn hoed, —
En ze zeiden:
„Die verdijde
Kleine jongen schiet zoo goed"!
Gauw geweertje
Dan een veertje
Van mijn hoed, —
En ze zeiden:
„Die verdijde
Kleine jongen schiet zoo goed"!
Of — zeg, schiet je,
Deugenietje,
Met een rietje
Zonder punt?
Want ik zie et
Wel op wie et
Telkens toch weer is gemunt!
[ 59 ]Deugenietje,
Met een rietje
Zonder punt?
Want ik zie et
Wel op wie et
Telkens toch weer is gemunt!
Liefdegodje
Wat bedot je
Vinnig schotje
Mij zoo vaak?
Word es wakker
Kleine rakker!
Cupidootje — — schiet es raak!
Wat bedot je
Vinnig schotje
Mij zoo vaak?
Word es wakker
Kleine rakker!
Cupidootje — — schiet es raak!