Verdrag nopens het bombardement door een scheepsmacht in tijd van oorlog

Negende Conventie van Den Haag 1907

Type Multilateraal
Ondertekening 18 oktober 1907 in 's-Gravenhage
Inwerkingtreding 26 januari 1910
Brontaal Frans
Vertaling Officiële Nederlandse
Leden 37
Bron Rodekruis.nl
Auteursrecht Publiek domein
Logo Wikipedia
Logo Wikipedia
Meer over Negende Conventie van Den Haag 1907 op Wikipedia

Verdrag nopens het bombardement door een scheepsmacht in tijd van oorlog

bewerken

Den Haag, 18 oktober 1907

Bezield met het verlangen den door de Eerste Vredesconferentie met betrekking tot het bombardement door eene scheepsmacht van niet verdedigde havens, steden en dorpen uitgesproken wensch te verwezenlijken;

Overwegende dat het van belang is de bombardementen door eene scheepsmacht aan algemeene bepalingen te onderwerpen, die de rechten der inwoners waarborgen en het behoud van de voornaamste gebouwen te verzekeren, door de beginselen van het Reglement van 1899 op de wetten en gebruiken van den oorlog te land binnen de perken van het mogelijke tot deze krijgsoperatie uit te breiden;

Aldus geleid door den wensch de belangen der menschheid te dienen en de hardheden en rampen van den oorlog te verminderen;

Hebben besloten met dat doel een Verdrag te sluiten en hebben dientengevolge tot Hunne Gevolmachtigden benoemd, te weten:

(volgen de namen der gevolmachtigden);

Die, na hunne in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmachten te hebben nedergelegd, omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen:

Hoofdstuk I – Van het bombardement van niet verdedigde havens, steden, dorpen, woningen of gebouwen

bewerken

Artikel 1

Het is verboden met eene scheepsmacht havens, steden, dorpen, woningen of gebouwen, die niet verdedigd worden, te bombardeeren.
Eene plaats mag niet worden gebombardeerd wegens het enkele feit dat, vóór hare haven, onderzeesche contact-mijnen zijn verankerd.

Artikel 2

Evenwel zijn de militaire werken, militaire of marineinrichtingen, bewaarplaatsen van wapenen of van oorlogsmaterieel, werkplaatsen en inrichtingen geschikt om voor de behoeften van de vijandelijke vloot of van het vijandelijke leger te dienen, en zich in de haven bevindende oorlogsschepen niet onder dat verbod begrepen. De bevelhebber eener scheepsmacht kan, na tot vernietiging dier zaken binnen een redelijken termijn aangemaand te hebben, dezelve met kanonvuur vernietigen, indien elk ander middel onmogelijk is, en de plaatselijke overheden binnen den bepaalden termijn niet tot die vernietiging zijn overgegaan.
Hij draagt in dat geval geenerlei verantwoordelijkheid voor de gewilde schade, die door het bombardement zou kunnen zijn veroorzaakt.
Indien militaire eischen een onmiddellijk optreden noodzakelijk maken en niet gedoogen een uitstel toe te staan, blijft, wel te verstaan, het verbod om de niet verdedigde stad te bombardeeren, gelden als in het geval genoemd in lid 1 en moet de bevelhebber alle gewilde maatregelen nemen, opdat die stad er de minst mogelijke bezwaren van ondervindt.

Artikel 3

Na uitdrukkelijke kennisgeving kan tot het bombardement van niet verdedigde havens, steden, dorpen woningen of gebouwen worden overgegaan, indien de plaatselijke overheden, door eene formeele aanmaning in gebreke gesteld, weigeren te voldoen aan requisities van levensmiddelen of proviandeering noodig voor de onmiddellijke behoefte der scheepsmacht, die zich voor de plaats bevindt.
Die requisities moeten in overeenstemming zijn met de draagkracht der plaats. Zij worden slechts gevorderd met machtiging van den bevelhebber der genoemde scheepsmacht en zij moeten, zoveel mogelijk, contant betaald worden; kan dat niet geschieden, dan worden zij door ontvangbewijzen gestaafd.

Artikel 4

Verboden is het bombardement van niet verdedigde havens, steden, dorpen, woningen of gebouwen, wegens niet betaling van heffingen in geld.

Hoofdstuk II – Algemeene bepalingen

bewerken

Artikel 5

Bij het bombardement door eene scheepsmacht moeten door den bevelhebber alle noodige maatregelen genomen worden om de gebouwen gewijd aan de eerediensten, aan de kunsten, de wetenschappen en aan de weldadigheid, de geschiedkundige gedenkteekenen, de hospitalen en de plaatsen, waar zieken of gewonden bijeengebracht zijn, zoveel mogelijk te sparen, op voorwaarde, dat zij niet gelijktijdig voor een militair doeleinde worden gebruikt.
Het is de plicht der inwoners om die gedenkteekenen, die gebouwen of plaatsen van verzameling aan de duiden door zichtbare teekenen, welke moeten bestaan in groote stijve rechthoekige vlakken, door eene der diagonale in twee driehoeken verdeeld, waarvan de bovenste zwart, de onderste wit gekleurd is.

Artikel 6

Behalve wanneer de militaire eischen het niet veroorloven moet de bevelhebber der aanvallende scheepsmacht, alvorens tot bombardement over te gaan, alles doen wat in zijn vermogen is om de overheden te waarschuwen.

Artikel 7

Het is verboden zelfs een stormenderhand genomen stad of plaats aan plundering over te leveren.

Hoofdstuk III – Slotbepalingen

bewerken

Artikel 8

De bepalingen van dit Verdrag zijn slechts toepasselijk tusschen de verdragsluitende Mogendheden en alleen indien de oorlogvoerenden alle partijen zijn bij het Verdrag.

Artikel 9

Dit Verdrag zal zoo spoedig mogelijk worden bekrachtigd.
De akten van bekrachtiging zullen te 's-Gravenhage worden nedergelegd.
De eerste nederlegging van akten van bekrachtiging zal geconstateerd worden door een procesverbaal, geteekend door de vertegenwoordigers der Mogendheden, die er aan deelnemen en door den Nederlandschen Minister van Buitenlandsche Zaken.
De latere nederleggingen van akten van bekrachtiging zullen plaats hebben door middel van eene geschreven kennisgeving, gericht aan de Nederlandsche Regeering en vergezeld van het instrument van bekrachtiging.
Een voor eensluidend verklaarde afdruk van het proces-verbaal betrekkelijk de eerste nederlegging van akten van bekrachtiging, van de in het voorgaande lid vermelde kennisgevingen, alsmede van de instrumenten van bekrachtiging, zal door de zorgen der Nederlandsche Regeering en langs diplomatieken weg onmiddellijk worden overgemaakt aan de Mogendheden, uitgenoodigd tot de Tweede Vredesconferentie, alsmede aan de andere Mogendheden, die tot het Verdrag zullen zijn toegetreden. In de gevallen in het voorgaande lid bedoeld, zal genoemde Regeering haar tegelijkertijd doen weten den datum, waarop Zij de kennisgeving ontvangen heeft.

Artikel 10

De niet onderteekenende Mogendheden zijn bevoegd tot dit Verdrag toe te treden.
De Mogendheid, die wenscht toe te treden, geeft van hare bedoeling schriftelijk kennis aan de Nederlandsche Regeering, onder overmaking der akte van toetreding, die in de archieven van genoemde Regeering wordt nedergelegd.
Deze Regeering doet onmiddellijk aan alle andere Mogendheden een voor eensluidend verklaarden afdruk toekomen van de kennisgeving, alsmede van de akte van toetreding, daarbij aangevende den datum, waarop Zij de kennisgeving heeft ontvangen.

Artikel 11

Dit Verdrag treedt voor de Mogendheden, die aan de eerste nederlegging van akten van bekrachtiging hebben deelgenomen, zestig dagen na de dagteekening van het proces-verbaal dezer nederlegging in werking en voor de Mogendheden, die later de akten van bekrachtiging nederleggen of toetreden, zestig dagen nadat de kennisgeving der nederlegging van hare akten van bekrachtiging of van hare toetreding door de Nederlandsche Regeering is ontvangen.

Artikel 12

Indien het gebeurde, dat eene der verdragsluitende Mogendheden dit Verdrag mocht willen opzeggen, wordt deze opzegging schriftelijk ter kennis gebracht van de Nederlandsche Regeering, die onmiddellijk een voor eensluidend verklaarden afdruk der kennisgeving doet toekomen aan alle andere Mogendheden en haar daarbij doet weten den datum, waarop Zij haar ontvangen heeft.
De opzegging heeft slechts gevolg ten opzichte der Mogendheid, die er van kennis heeft gegeven en één jaar nadat de kennisgeving er van de Nederlandsche Regeering heeft bereikt.

Artikel 13

Een register, gehouden door het Nederlandsche Ministerie van Buitenlandsche Zaken, wijst aan den datum der nederlegging van de akten van bekrachtiging, geschied ingevolge artikel 9, lid 3 en 4, alsmede den datum waarop de kennisgevingen van toetreding (artikel 10, lid 2) of van opzegging (artikel 12, lid 1) zijn ontvangen.
Iedere verdragsluitende Mogendheid is bevoegd kennis te nemen van dit register en er voor eensluidend verklaarde uittreksels uit te vragen.

Ten blijke waarvan de Gevolmachtigden dit Verdrag van hunne onderteekeningen hebben voorzien.

Gedaan te 's-Gravenhage, den achttienden October een duizend negen honderd en zeven, in enkelvoudig exemplaar, dat nedergelegd blijft in de archieven der Nederlandsche Regeering en waarvan voor eensluidend verklaarde afdrukken langs diplomatieken weg worden overgemaakt aan de Mogendheden, die tot de Tweede Vredesconferentie zijn uitgenoodigd geworden.