Vergeten liedjes/In den morgen
← Voorjaarsstorm | Vergeten liedjes (1910) door P.C. Boutens | Heel den langen lentedag → |
Uitgegeven in Bussum door C.A.J. van Dishoeck. |
[ 16 ]
IN DEN MORGEN
Hoe hebt gij mij genezen
Uit lusteloozen dood
Tot al de gouden vreezen
Van dit nieuw morgenrood!
Uit lusteloozen dood
Tot al de gouden vreezen
Van dit nieuw morgenrood!
De blijde vloed komt binnen
En vindt mij leêg en rein:
Ik kan mij niet bezinnen
Op den voorbijen schijn.
En vindt mij leêg en rein:
Ik kan mij niet bezinnen
Op den voorbijen schijn.
Ik voel het teedre leven
Als bloed zoo warm en rood
Door sterke handen beven
Bij 't breken van mijn brood.
[ 17 ]
De dauw die koelt mijn mond en
De schaduw in mijn borst,
Laaft maagdelijke gronden
Van onvermoeden dorst.
Als bloed zoo warm en rood
Door sterke handen beven
Bij 't breken van mijn brood.
[ 17 ]
De dauw die koelt mijn mond en
De schaduw in mijn borst,
Laaft maagdelijke gronden
Van onvermoeden dorst.
Mijn zalige oogen wasschen
Zich weêr na langen tijd
In de doorzonde plassen
Van Gods oneindigheid.
Zich weêr na langen tijd
In de doorzonde plassen
Van Gods oneindigheid.
Gelouterd zijn mijn ooren:
Weêr kan ik door 't gebed
Der diepe stilte hooren
Gods heimelijken tred...
Weêr kan ik door 't gebed
Der diepe stilte hooren
Gods heimelijken tred...
Hoe hebt gij mij genezen
Uit lusteloozen dood
Tot al de gouden vreezen
Van dit nieuw morgenrood!
Uit lusteloozen dood
Tot al de gouden vreezen
Van dit nieuw morgenrood!