Wetboek van Strafrecht Suriname (benadeling van schuldeisers of rechthebbenden)

[ 83 ]

TITEL XXVI
BENADELING VAN SCHULDEISERS OF RECHTHEBBENDEN

Artikel 403 [1]

De koopman die in staat van faillissement is verklaard of tot boedelafstand is toegelaten, wordt als schuldig aan eenvoudige bankbreuk, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar:

1o. indien zijn verteringen buitensporig zijn geweest;
2o. indien hij, met het oogmerk om zijn faillissement uit te stellen, wetende dat het daardoor niet kon worden voorkomen, op bezwarende voorwaarden geldopnemingen heeft gedaan;
3o. indien hij de boeken en bescheiden waarin hij ingevolge de artikelen 2 tot en met 4 van het Surinaams Wetboek van Koophandel aantekening gehouden heeft, en de geschriften, welke hij ingevolge die artikelen bewaard heeft, niet in ongeschonden staat te voorschijn brengt.

Artikel 404 [2]

De koopman die in staat van faillissement is verklaard of tot boedelafstand is toegelaten, [ 84 ]wordt, als schuldig aan bedriegelijke bankbreuk, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, indien hij ter bedriegelijke verkorting van de rechten zijner schuldeisers:

1o. hetzij lasten verdicht heeft of verdicht hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt;
2o. enig goed hetzij om niet hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd;
3o. ter gelegenheid van zijn faillissement of op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één zijner schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt;
4o. niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het aantekening houden ingevolge artikel 2 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en geschriften in artikel 4 van dat Wetboek bedoeld.

Artikel 405 [3]

De bestuurder of commissaris ener naamloze vennootschap of coöperatieve vereniging, welke in staat van faillissement is verklaard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar:

1o. indien hij heeft medegewerkt of zijn toestemming gegeven tot enige handeling, in strijd met enige wettelijke bepaling van de akte van oprichting, waaraan de door de vennootschap of vereniging geleden verliezen geheel of grotendeels zijn te wijten;
2o. indien hij, met het oogmerk om het faillissement der vennootschap of vereniging uit te stellen, wetende dat het daardoor niet kon worden voorkomen, heeft medegewerkt of zijn toestemming gegeven tot het doen van geldopnemingen op bezwarende voorwaarden;
3o. indien aan hem te wijten is, dat aan de in artikel 2 van het Surinaams Wetboek van Koophandel omschreven verplichting niet is voldaan of dat de boeken en bescheiden, waarin volgens de artikelen 2 tot en met 4 van dat Wetboek aantekening gehouden is, en de geschriften, welke ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat worden te voorschijn gebracht.

Artikel 406 [4]

De bestuurder of commissaris ener naamloze vennootschap of coöperatieve vereniging, welke in staat van faillissement is verklaard, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, indien hij ter bedriegelijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de vennootschap of vereniging:

1o. hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt, hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt;
2o. enig goed hetzij om niet, hetzij klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd;
3o. ter gelegenheid van het faillissement of op een tijdstip waarop hij wist dat het faillissement niet kon worden voorkomen, één der schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt;
4o. niet voldaan heeft of niet voldoet aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het aantekening houden ingevolge artikel 2 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en geschriften in artikel 4 van dat Wetboek bedoeld.

Artikel 407 [5]

Met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden wordt gestraft hij die ter [ 85 ]bedriegelijke verkorting van de rechten der schuldeisers:

1o, ingeval van boedelafstand of van faillissement, of in het vooruitzicht van het een of het ander, enig goed aan de boedel onttrekt of betaling aanneemt, hetzij van een niet opeisbare schuld hetzij van een opeisbare schuld, in het laatste geval wetende dat het faillissement van de schuldenaar reeds was aangevraagd of tengevolge van overleg met de schuldenaar;
2o, bij verificatie der schuldvorderingen ingeval van boedelafstand of van faillissement, een niet bestaande schuldvordering voorwendt of een bestaande tot een verhoogd bedrag doet gelden.

Artikel 408 [6]

De schuldeiser die tot een aangeboden gerechtelijk akkoord toetreedt tengevolge van een overeenkomst hetzij met de schuldenaar, hetzij met een derde, waarbij hij bijzondere voordelen heeft bedongen, wordt, in geval van aanneming van het akkoord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar.

Gelijke straf wordt in hetzelfde geval toegepast op de schuldenaar, of indien deze een vennootschap, maatschappij, vereniging of stichting is, op de bestuurder of commissaris die zodanige overeenkomst sluit.

Artikel 409 [7]

Hij die, zonder koopman te zijn, in staat van faillissement is verklaard, of tot boedelafstand is toegelaten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogte vier jaren en zes maanden, indien hij, ter bedriegelijke verkorting van de rechten zijner schuldeisers, hetzij lasten verdicht heeft of verdicht, hetzij baten niet verantwoord heeft of niet verantwoordt, hetzij enig goed aan de boedel onttrokken heeft of onttrekt, hetzij enig goed om niet of klaarblijkelijk beneden de waarde heeft vervreemd, hetzij ter gelegenheid van zijn boedelafstand of faillissement, of op een tijdstip waarop hij wist, dat het één of het ander niet kon worden voorkomen, één zijner schuldeisers op enige wijze bevoordeeld heeft of bevoordeelt.

Artikel 410 [8]

De bestuurder of commissaris ener naamloze vennootschap of coöperatieve vereniging die, buiten het geval van artikel 405, zijn medewerking heeft verleend of zijn toestemming gegeven tot enige handeling in strijd met enige wettelijke bepaling van de akte van oprichting, tengevolge waarvan de vennootschap of vereniging ernstig nadeel ondervindt, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste tien duizend gulden.

Artikel 411

Hij die opzettelijk zijn eigen zaak of, ten hehoeve van de eigenaar, een hem niet toebehorende zaak onttrekt aan een ander die daarop een recht van pand, terughouding, vruchtgebruik of gebruik heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden. De bepaling van artikel 376 is op dit misdrijf van toepassing.

Artikel 411a [9]

1. Hij die zonder een daartoe gerechtigde titel zich op grond of land aan een ander [ 86 ]toebehorende vestigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van ten hoogste vijf duizend gulden.

2. Bij veroordeling van de schuldige tot straf, zal de rechter tevens een bevel tot ontruiming van de grond of het land geven.

Artikel 412 [10]

Hij die enig goed, dat hem toebehoort, doch waaraan bij overeenkomst een bepaalde bestemming ten behoeve van een ander is gegeven, en waarvoor door die ander gelden, geldswaarden of goederen zijn verschaft, ter bedriegelijke verkorting van de rechten van die ander aan deze bestemming onttrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren.

Gelijke straf wordt toegepast op:

1o. de verbandgever die de hem krachtens een overeenkomst van landbouwlening onder bedrijfsverband door de verbandhouder voor zijn bedrijf verschafte gelden voor andere doeleinden dan voor het verbonden bedrijf aanwendt;
2o. de verbandgever die roerende goederen, blijkens de daarvoor door partijen bij de overeenkomst van landbouwlening onder bedrijfsverband opgemaakte staat, tot het voeren van het verbonden bedrijf bestemd, aan die bestemming onttrekt.

De bepaling van artikel 376 is op dit misdrijf van toepassing.

Artikel 413 [11]

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 404, 406, 407, 409 en 412 omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten.

Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 403-409 omschreven misdrijven, kan openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak worden gelast.

  1. Gew. bij G.B. 1915 no. 75. G.B. 1926 no. 41. G.B. 1939 no. 67.
  2. Gew. bij G.B. 1915 no. 75. G.B. 1926 no. 41. G.B. 1939 no. 67.
  3. Gew. bij G.B. 1926 no. 41. G.B. 1936 no. 115. G.B. 1939 no. 67. G.B. 1944 no. 177.
  4. Gew. bij G.B. 1926 no. 41. G.B. 1939 no. 67. G.B. 1944 no. 177.
  5. Gew. bij G.B. 1915 no. 75. G.B. 1944 no. 177.
  6. Gew. bij G.B. 1935 no. 81
  7. Gew. bij G.B. 1915 no. 75. G.B. 1939 no. 67. G.B. 1944 no. 177.
  8. Gew. bij G.B. 1936 no. 115. G.B. 1939 no. 67. G.B. 1944 no. 177.
  9. Ingev. bij S.B. 1982 no. 19.
  10. Ingev. bij G.B. 1915 no. 75; Zie Verbeterblad G.B. 1915 no. 75.
  11. Gew. bij G.B. 1915 no. 75.