Wetboek van Strafrecht Suriname (misdrijven tegen het leven gericht)

[ 74 ]

TITEL XIX
MISDRIJVEN TEGEN HET LEVEN GERICHT

Artikel 347

Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Artikel 348

Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelve of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, wordt gestraft met de doodstraf, met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 349

Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met de doodstraf, met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste twintig jaren.

Artikel 350

De moeder die, onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar bevalling, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van het leven berooft, wordt, als schuldig aan kinderdoodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 351

De moeder die, ter uitvoering van een onder de werking van vrees voor de ontdekking van haar aanstaande bevalling genomen besluit, haar kind bij of kort na de geboorte opzettelijk van [ 75 ]het leven berooft, wordt, als schuldig aan kindermoord, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren.

Artikel 352

De in de artikelen 350 en 351 omschreven misdrijven worden ten aanzien van anderen, die er aan deelnemen, als doodslag of als moord aangemerkt.

Artikel 353

Hij die een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Artikel 354

Hij die opzettelijk een ander tot zelfmoord aanzet, hem daarbij behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfmoord volgt, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Artikel 355

De vrouw die opzettelijk de afdrijving of de dood van haar vrucht veroorzaakt of door een ander laat veroorzaken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren.

Artikel 356

Hij die opzettelijk de afdrijving of de dood der vrucht van een vrouw zonder haar toestemming veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren.

Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren.

Artikel 357

Hij die opzettelijk de afdrijving of de dood der vrucht van een vrouw met haar toestemming veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes maanden.

Indien het feit de dood van de vrouw ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren.

Artikel 358

Indien een geneeskundige, vroedvrouw of artsenijbereider medeplichtig is aan het misdrijf in artikel 355 of schuldig of medeplichtig aan een der misdrijven in de artikelen 356 en 357 omschreven, kunnen de in die artikelen bepaalde straffen met een derde worden verhoogd, en kan hij van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaat worden ontzet.

Artikel 359

Bij veroordeling wegens doodslag, wegens moord of wegens een der in de artikelen 353, 356 en 357 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 46 No. 1-4 vermelde rechten worden uitgesproken.