Wetboek van Strafrecht Suriname (scheepvaartovertredingen)

[ 113 ]
 

TITEL IX
SCHEEPVAARTOVERTREDINGEN

Artikel 555 [1]

De schipper van een Surinaams vaartuig die vertrekt alvorens de bij wet vereiste monsterrol is opgemaakt en getekend, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 556

De schipper van een Surinaams vaartuig, die niet alle door of krachtens wettelijke bepalingen gevorderde scheepspapieren, boeken of bescheiden aan boord heeft, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 557 [2]

Met geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft: [ 114 ]

1o. de schipper van een Surinaams vaartuig die niet zorgt, dat aan boord van zijn vaartuig de bij wet vereiste dagboeken overeenkomstig de wettelijke voorschriften worden gehouden of die dagboeken niet vertoont wanneer en waar de wet dit vordert;
2o. de schipper van een Surinaams vaartuig die het bij wet vereiste strafregister niet overeenkomstig de wettelijke voorschriften houdt of niet vertoont wanneer en waar een wet dit vordert;
3o. de schipper van een Surinaams vaartuig die, bij gemis van strafregister, nalaat de rechter de bij wet gevorderde mededelingen te doen;
4o. de reder, boekhouder of schipper van een Surinaams vaartuig die weigert aan belanghebbenden op hun aanvrage inzage of, tegen betaling van de kosten, afschrift te verstrekken van de aan boord van het vaartuig gehouden dagboeken.

Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen twee jaar zijn verlopen, sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een dezer overtredingen onherroepelijk is geworden, kan, inplaats van de geldboete, hechtenis van ten hoogste twee maanden worden opgelegd.

Artikel 558

De schipper van een Surinaams vaartuig die niet voldoet aan zijn wettelijke verplichting betreffende de inschrijving en kennisgeving van geboorten of sterfgevallen, die gedurende een zeereis plaats hebben, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 559

De schipper of schepeling die niet in acht neemt de wettelijke voorschriften vastgesteld tot voorkoming van aanvaring of aandrijving, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 560 [3]

Vervallen.

Artikel 561 [4]

De schipper van een Surinaams vaartuig, die niet voldoet aan de verplichtingen, hem opgelegd in het tweede lid van artikel 456 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden.

Artikel 562 [5]

De reder en de schipper van een Surinaams vaartuig, aan boord waarvan personen als schepelingen werkzaam zijn in strijd met het verbod van artikel 506 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, worden gestraft met geldboete van ten hoogste zestig gulden voor iedere persoon, die aldus werkzaam is.

Artikel 563 [6]

Hij die een cognossement, waarvan de afgifte in strijd is met het bepaalde in artikel 635 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, ondertekent, alsmede degene voor wie hij dit [ 115 ]overeenkomstig zijn bevoegdheid doet, wordt, indien daarop de afgifte volgt, gestraft met een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

Artikel 564 [7]

Hij die een reisbiljet, waarvan de afgifte in strijd is met het bepaalde in artikel 749 van het Surinaams Wetboek van Koophandel, ondertekent, alsmede degene voor wie hij dit overeenkomstig zijn bevoegdheid doet, wordt, indien de afgifte volgt, gestraft met een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

Met gelijke straf wordt gestraft hij, die in strijd met het bepaalde in artikel 749 van het Surinaams Wetboek van Koophandel een niet-ondertekend reisbiljet afgeeft, alsmede degene, voor wie hij dit overeenkomstig zijn bevoegdheid doet.

  1. Gew. bij G.B. 1936 no. 115.
  2. Gew. bij G.B. 1936 no. 115. S.B. 1984 no. 17.
  3. Vervallen bij G.B. 1955 no. 75.
  4. Gew. bij G.B. 1915 no. 75, G.B. 1936 no. 115.
  5. Ingev. bij G.B. 1936 no. 115; Gew. en vernummerd bij G.B. 1944 no. 58.
  6. Ingev. bij G.B. 1936 no. 115; Gew. en vernummerd bij G.B. 1944 no. 58.
  7. Ingev. bij G.B. 1936 no. 115; Gew. en vernummerd bij G.B. 1944 no. 58.