Zingende stemmen/Vluchtende ontroering

[ 44 ]
 

VLUCHTENDE ONTROERING

 

Verloren in de' avond
Weg van mij,
Vlucht een ontroering,
Voorbij — voorbij.

Was het 't lieflijke
Van een gezicht?
Alleen de weerschijn
Van 't avondlicht?

Was 't de gedachte aan
Iets liefs van weleer?
Of een verwachting —?
Ik weet niet meer.

Een vogel nam het
Mede op zijn vlucht
En droeg het ver heen
In de avondlucht.

Een dood blad nam het
Op zijn stille vaart
En droeg het neder
In 't stof der aard.

[ 45 ]


Als vogels en blâren
Gaat alle lieflijks heen —
Zij laten ons peinzend
Leeg en alleen.