Algemeen Handelsblad/Jaargang 108/Nummer 35436/Avondblad/Echte analphabeten

‘Echte analphabeten. Land- en zeemacht nog 0.16%’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, dinsdag 1 oktober 1935, Avondblad, vierde blad, p. 14. Publiek domein.
[ vierde blad, 14 ]

ECHTE ANALPHABETEN

Land- en zeemacht nog 0.16 %.

Het geslacht der echte analphabeten is in ons land nog niet geheel uitgestorven; blijkens mededeeling 44 van het Centraal Bureau voor de Statistiek, afd. onderwijsstatistiek, waren er in 1934 onder de bij land- en zeemacht ingeschrevenen, in totaal 32 die lezen noch schrijven konden, of 0.16 %, dat is dus 16 per 10.000.
In 1933 bedroeg het percentage 0.06.

Absoluut schoolverzuim.

In 1934 bedroeg het aantal leerplichtige kinderen, die noch huisonderwijs ontvingen, noch op een lagere school waren ingeschreven en ook geen vrijstelling hadden volgens artikel 7 der Leerplichtwet (dus absoluut schoolverzuim) 184 jongens en 228 meisjes, totaal 412.
Ofschoon de statistiek geen opgaven doet aangaande de motieven, deze kinderen zonder onderwijs te laten, kan aangenomen worden, dat onder hen blinden, doofstommen, idioten en imbecillen zijn.
Het zooeven aangeduide artikel 7 der Leerplichtwet bepaalt in het 7e lid, dat van schoolbezoek vrijgesteld zijn de kinderen die volgens schriftelijke verklaring van een geneeskundige, ongeschikt zijn voor het bezoeken van een lagere school of van een binnen den afstand van vier kilometer van de woning gelegen lagere school.
Voor tal van onvolwaardige kinderen wordt deze bepaling toegepast, voor doofstomme kinderen zonder intellectstoornis zeker ten onrechte, daar voor hen voldoende leergelegenheid bestaat, in internaten of in doofstommenscholen, die kinderen in kosthuizen onderbrengen.
Verkeerd medelijden der ouders is oorzaak, dat al te vaak deze kinderen, die, zooals vele ervaringen te zien geven, heel goed een vak kunnen leeren en zich geheel of gedeeltelijk onafhankelijk maken, van doeltreffend onderwijs verstoken blijven.
Jarenlang is dan ook aangedrongen op invoering van leerverplichting voor doofstommen. Dat de tijd daarvoor thans, nu zoovele gemeenten heel krap zitten, niet de gunstigste is, daar de kosten in vele gevallen geheel of grootendeels uit de gemeentekassen betaald zullen moeten worden, moet betreurd worden.