Algemeen Handelsblad/Jaargang 84/Nummer 26652/Avondblad/Prov. Staten van Noord-Holland
‘Prov. Staten van Noord-Holland’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit het Algemeen Handelsblad, dinsdag 27 juni 1911, tweede blad, p. 7. Publiek domein. |
Prov. Staten van Noord-Holland.
Naar aanleiding der besprekingen in de vorige zomerzitting hebben Ged. Staten thans een overzicht van den staat van het door de provincie gesubsidieerd vakonderwijs overgelegd. In dit verslag schrijven Ged. Staten o.a.:
Dat de aan de provinciale bijdragen te verbinden voorwaarden zich als tot dusver behoudens bijzondere gevallen moeten blijven bepalen tot de minima der Rijks- en gemeente-subsidiën en de overlegging van rekeningen, begrootingen en jaarverslagen, is met het vorenstaande gezegd.
Wel achten wij met de invoering van dit jaarlijksch overzicht het oogenblik gekomen, om de behandeling der subsidiën te vereenvoudigen. Reeds herhaaldelijk is deze aangelegenheid door ons overwogen, eveneens herhaaldelijk is in de zittingen de aandacht er op gevestigd. Wij bedoelen de vaststelling der bijdragen telkens voor drie jaren. Kon het tot dusver, wenschelijk heeten, dat elke subsidie op gezette tijden door de Prov. Staten aan de rekeningen, begrootingen en verdere gegevens werd getoetst, thans zouden al deze voordrachten slechts verwijzing naar of herhaling van de reeds uit dit verslag bekend gegevens kunnen bevatten.
Ged. Staten stellen voor, om, zoo de Prov. Staten daartegen geen bezwaar heeft, deze driejaarlijksche voordrachten met ingang van het jaar 1912 te laten vervallen; hen te machtigen om de tot dusver voor drie jaren verleende subsidiën te beschouwen als tot wederopzegging toegestaan, (waartoe te zijner tijd een ontwerp-besluit zal worden voorgelegd) en goed te vinden dat alle bijdragen op de provinciale begrooting op enkele algemeene posten worden te zamen gebracht, met specificatie in de memorie van toelichting. Slechte bij toekenning van nieuwe subsidiën of verhooging van bestaande wenschen Ged. Staten de gebruikelijke voordrachten met bijlagen behouden te zien, opdat de Prov. Staten de aanvragen gemakkelijker kunnen beoordeelen.
Ged. Staten stellen voor aan de afd. Ambachtsscholen der Mij. voor den Werkenden Stand te Amsterdam, voor 1912 een subsidie van ƒ 1000 te verleenen voor elk harer beide tijdelijke avondteekenscholen.
Ged. Staten stellen voor aan de vereenigingen Vakschool voor verbetering van vrouwen- en kinderkleeding en dagteeken- en kunstambachtsschool voor meisjes te Amsterdam voor 1912 een subsidie van ƒ 650 te verleenen voor de gezamenlijke vakschool.
Ged. Staten stellen voor af te wijzen het verzoek van het bestuur van het veiligheidsmuseum te Amsterdam, om een bijdrage van ƒ 10,000 voor de oprichting van een nieuw gebouw. In tegenstelling et een in 1892 genomen besluit, meenen Ged. Staten thans, dat de instelling van dit museum niet behoort tot die, welke met hul pder provinciale gelden worden in stand gehouden of uitgebreid.
Ook stellen Ged. Staten voor af te wijzen het verzoek om subsidie van de Noord-Hollandsche propagandacommissie der Ned. Vereeniging tot afschaffing van alkoholhoudende dranken, omdat niet ingezien wordt, dat haar pogingen uit de opbrengst der provinciale belastingen moeten ondersteund worden.
In overeenstemming met het advies der comismissie van Meerenberg stellen Ged. Staten voor het adres van ingezetenen van Bloemenmendaal en Santpoort, houdende bedenkingen tegen de wijze waarop een deel van het provinciaal terrein tegenover Meerenberg is bebouwd, voor kennisgeving aan te nemen.
De commissie schrijft o.a. dat liet noodig was een deel der terreinen voor arbeiderswoningen te bestemmen. Het overige deel van het terrein, veel schooner dan ’t nu bebouwde, wordt beschikbaar gehouden voor andere doeleinden, om dat later — wellicht met volkomen behoud van het natuurschoon — te kunnen exploiteeren.
De eerste plannen voor de woningbouw en wegenaanleg, gemaakt door den voormaligen architect vau het gesticht en den heer Sprenger, zijn gewijzigd moeten worden, om te voldoen aan de bepalingen der bouwverordening van Bloemendaal. Deze omwerking werd door de commissie betreurd. De eenvormigheid der woningen is ook op andere plaatsen in toejassing gebsacht, o.a. bij de woningvereeniging „Berkenrode” te Heemstede, waarbij de heer Cuypers architect was.
Aangeboden wordt de begrooting voor het gesticht „Duinenbosch” over 1912, tot een bedrag van ƒ 292,696.36.
Ged. Staten stellen voor aan P. W. G. Koudijs te Ouder-Amstel 16 vk. meter grond te verkoopen voor ƒ 96.
Voorgesteld wordt over elk der jaren 1912, 1913 en 1914 de volgende jaarlijksche subsidies toe te staan:
Aan de Vereeniging de Ambachtssehool voor Hoorn en omstreken ƒ 2000.
Aan de Noord-Hollandsche Vereeniging tot bestrijding der tuberculose ƒ 10,000.
Aan de commissie voor de Rijkslandbouwproefvelden in deze provincie ƒ 250.
Aa nde Zeevaartschool in het Zeemanshuis te Amsterdam ƒ 1050, tot nu toe was de subsidie ƒ 800.
Aan de gemeente Bussum voor een op te richten handelsavondcursus ƒ 300.
Aan de gemeente Alkmaar voor haar handelsschool ƒ 2500.
Aan de smedenvereeniging „Holland’s Noorderkwartier te Schagen en de Vereeniging tot bevordering van bouwkunst voor Schagen ƒ 250 voor de gezamenlijke vakschool.
Aan het genootschap „Architectura et Amicitia” te Amsterdam voor de afdeeling voortgezet en hooger bouwkunstonderricht ƒ 1650.
Aan de vereeniging Parochiale patronaatscommissie der poroohie van de H. Anna te Amsterdam voer haar teekenschool ƒ 200.
Aan het Nederl. schoolmuseum te Amsterdam ƒ 500.
Aan de vormschool voor onderwijzeressen aan bewaarscholen te Amsterdam ƒ 1000.
Aan de afdeeling Amsterdam van den Ned. R. K. Volkspond voor haar teeken-, schilder- en vakscholen ƒ 2250.
Aan de afdeeling Amsterdam van de Mij. tot bevordering de rtoonkunst ƒ 1000 voor het conservatorium.
Aan de Industrieschool voor vrouwelijke jeugd te Amsterdam ƒ 2879.