Architectura/Jaargang 2/Nummer 29 (technisch gedeelte)/Opknappen van oud schilderwerk in olieverf

‘Opknappen van oud schilderwerk in olieverf’ door R. Hochegger
Afkomstig uit Architectura, jrg. 2, nr. 29, technisch gedeelte (zaterdag 21 juli 1894), p. 228. Publiek domein.
[ 228 ]

OPKNAPPEN VAN OUD SCHILDERWERK IN OLIEVERF.


Naar het duitsch van Prof. Dr. R. Hochegger.

 Volgens ouder gewoonte wordt oud schilderwerk in olie­verf in dien zin opgeknapt, dat men de schilderijen eerst voorzichtig afneemt met een fijnen, zachten lap of eene spons, die in water met een weinig zuiveren wijngeest gedoopt is, vervolgens de verbleekte plekken licht overschil­dert, en ten slotte de schilderij met eene dunne vernis laag overdekt. Hoe onschuldig deze behandeling mag schijnen, tocli wordt het schilderwerk er wel eens door in gevaar gebracht, vooral als de verf op sommige plaatsen reeds broos geworden is, waardoor het vocht uit de spons bij de dikwijls noodzakelijk herhaalde reiniging in het doek dringt; want dan gaat het afbrokkelen, onvermijdelijk verder, vooral als men de onvoorzichtigheid begaat, de vernislaag spoedig na het afwasschen aan te brengen. Wijlen de schil­der A. Gabl te Munchen heeft de volgende behandeling aanbevolen, die veel onschadelijker en daarbij veel meer afdoende is. Het schoon te maken schilderwerk wordt eerst met een zachten, drogen lap van het ergste stof gezuiverd; dan neemt men eene gewone ui, snÿdt deze door midden, bestrooit de doorgesneden kant met tot meelfijnte gestooten droog zout en wrijft hiermede zacht over het schilderwerk.
 De uitwerking is verrassend. Zelfs diep in de oppervlakte ingedrongen stof gaat ermede weg.
 Dan bevochtigt men eenige sponsen goed met den besten wijngeest die goed vervliegt, legt deze sponsen op platte schotels, die zelf even met wijngeest begoten worden en zet het schilderij, met den beschilderden kant onder, hori­zontaal daarboven op, zoodat de spiritusdampen tegen het schilderwerk aan komen. Men laat de schilderij verscheiden uren zoo staan en men zal met blijdschap bemerken, dat zelfs verbleekte kleuren weer als nieuw worden. Bij schilderijen, die erg dof zijn geworden, moet boven de beschreven behandeling herhaald worden. Dikwijls is vernissen niet eens noodig of weuschelijk. In geval men het noodig vindt voor het lichteffect of tot bescherming van het schilder­werk, dan bezige men liever de in plaats van de tot dus­ver gebruikelijke vernissen „schilderboter” (Malbutter) van Carl Schmidt te Dusseldorf. Deze moet met een plat penseel zeer verdund opgestreken werden. Zij heeft ook de eigenschap om verbleekte kleuren op te helderen.

(Zeitschr. f. Innen de Kor.)