Architectura/Jaargang 5/Nummer 17/Onderhoudingen over de bouwkunst

‘Onderhoudingen over de bouwkunst’ door Viollet-le-Duc
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 17 (zaterdag 24 april 1897), p. 90-91. Publiek domein.

[ 90 ]

ver­volg van bladz. 69. ON­DER­HOU­DIN­GEN OVER DE BOUW­KUNST, DOOR VIOL­LET-LE-DUC.

Teekening 16 stelt twee der vlakken van die zuilengang voor. Nu zien wij dat toen de Grieksche architecten (want niemand zal wel veronderstellen dat omar architecten met zich medevoerde) de kolommen gebruikten, die aan de gebouwen onder het keizerrijk opgericht, ontrukt waren, op hare kapiteelen gewelven plaatsen van eenen nieuwen, gezochten vorm die van een fijn gevoel voor proportiën getuigt. Al de reizigers die de moskee van amrou bezocht hebben bekennen, dat die vakken een grootschen indruk maken en dat zij nergens een sierlijker zuilengang van meer volmaakte proportiën gezien hebben. Ziehier het lijnenstelsel van deze bogen: AB is de waterpaslijn der middelpunten. ABC de Egyptische driehoek; de boog is geteekend volgens de methode voor teekening 15 uitgelegd. Daar punt C als toppunt van den gelijkzijdigen driehoek DEC genomen is geeft zijn basis het bovenste gedeelte van het dekstuk der kapiteelen aan. De Egyptische driehoek geeft de centra van

den boog en zijn diameter in verhouding tot zijne hoogte aan. De algemeene proportiën van de bogen boven de kapiteelen worden door den gelijkzijdigen driehoek vastgesteld. Indien het begin der bogen tot aan punt F loodrecht had doorgeloopen zou men een weeke lijn verkregen hebben; om dit te vermijden heeft de architect de teekening van den boog afwaarts voortgezet van A tot G. Het breken der lijn van de langwerpige teerling die zich boven de kapiteelen bevindt geeft in de uitvoering eene bijzondere hechtheid aan den bouw. Het Grieksche genie, zoo dikwijls verdrukt en vernederd, was nog krachtig genoeg om voor nieuwe overwinnaars werkende met de ruïnes van gebouwen die zij zelf voor vroegere meesters opgericht hadden, te trachten de kunst die zij beoefenden tot volmaaktheid te brengen.
De nestorianen in de Vde eeuw uit byzantium verjaagd, trokken voor het grootste gedeelte naar perzië. Daar wijdden zij hunne krachten aan de kunst die kwijnende was en zonder de traditiën der Romeinsche bouwwijze uit het oog te verliezen, stichtten zij uit de oude gegevens gebouwen in eenen nieuwen stijl.
Die bijzonder sierlijke gebouwen getuigen van eene zeer gevorderde studie der proportiën. Toen mahomed de verovering [ 91 ]van het geheele westen voorbereidde, waren de nestorianen de eenigen, die aan de volken, die hem volgden, eenige notiën dezer kunst konden geven. De Semitische rassen, de arabieren hebben geen aanleg voor kunst en wat men aangenomen heeft, als Arabische architectuur te beschouwen, is slechts een afleiding der Perzische bouwkunst door de grieken gewijzigd. Men weet hoe schitterend die laatste flikkering van het Grieksche genie nog was.
Het kan hier nogmaals herhaald worden, de Grieken hebben niet uitgevonden; op intellectueel gebied hebben zij samengesteld, verhoudingen en gevolgtrekkingen gemaakt en de kunst der redeneering tot hare uiterste grenzen gebracht; op materieel gebied wisten zij aan iederen vorm de schoonste uitdrukking te geven en hem te verfraaien zonder het beginsel te wijzigen. Zij hebben nooit monsters geschapen en in de werken van hunne verbeelding die het meest van de natuur afweken, wisten zij zulk een juiste goed berekende harmonie te leggen dat hun gewrocht een schijn van werkelijkheid kreeg.
De nieuwe meesters van het Oosten hadden alle nabootsing der organische natuur uit de kunst verbannen; toen dus de Grieken genoodzaakt werden voor die barbaren te werken, waren zij verplicht zich aan die nieuwe eischen te onderwerpen en namen de meetkunde als beginsel van iederen vorm en ieder ornament.
De architectuur werd van hare schoonste sieraden ontdaan toen het menschelijk figuur, de beeldhouwkunst en de inspiratiën uit de bloemenwereld haar ontzegd werden. Stekbertje en passer overheerschten haar geheel en toch wisten de artisten, die wij Arabieren noemen, nog wonderen te verrichten met die koude, droge gegevens.
Toen echter werd de studie der proportiën een der voornaamste middelen die tot de verfraaiing der gebouwen konden bijdragen.
In de architectuur der khalifen zijn de proportiën alles, omdat niets mede werkt om die fouten te verbergen; de ornamentatie die de harmonie der verhoudingen doet uitkomen geldt slechts als geheel. Zij is zooals een borduursel op een kleed en behaagt zonder de aandacht op te houden. Welk een eigenaardig lot heeft die levendige Grieksche kunst gehad! Steeds onderworpen vindt zij voortdurend de middelen om de meest uiteenloopende smaken tevreden te stellen. Haar wonderlijke beoefenaars schenen voor geen vraagstuk terug te deinzen; steeds onderworpen wisten zij zich door hun verstand boven hun meesters te verheffen en mede te werken om den naam van hunne overheerschers in de verdere eeuwen te doen voortleven. Zij waren de leermeesters der romeinen geweest, nu moesten zij de barbaarsche horden van arabië onderrichten en die laatste poging van hun genie had zulk een invloed dat men zijne uitwerking tot in de XVde eeuw bespeurt.

wordt vervolgd.