Architectura/Jaargang 5/Nummer 3/Aan de Redactie

‘Aan de Redactie van „Architectura et Amicitia” te Amsterdam’ door W. Sprenger en Red.
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 3 (zaterdag 16 januari 1897), p. 19. Publiek domein.
[ 19 ]
Maastricht, 9 Januari 1897.
Aan de Redactie van „Achitectura et Amicitia”
te
Amsterdam.

Eenigen tijd geleden had er in een naburig dorp eene aanbesteding plaats voor den bouw eener kerk.
Er waren 3 inschrijvers, waaronder 1 uit het dorp en 2 uit de stad.
De aannemer uit het dorp was met zijne inschrijving een goede 20 gulden hooger, dan de laagste inschrijver der 2 aannemers uit de stad, doch zijn bijgevoegde eenheidsprijzen waren lager, dan die van den anderen aannemer.
Het werk werd niet gegund; er zou nog eens over geslapen worden[.]
De aannemer uit het dorp stond bij zijn dorpsgenooten goed in den pas, en overal hoorde men zeggen, dat hij de kerk wel zou bouwen, temeer daar hij ingezetene der gemeente was en reeds de fundeering der kerk daargesteld had.
Het Kerkbestuur zat naar het scheen in eene leelijke positie.
Den aannemer uit de stad kwam eigenlijk het werk toe, omdat hij laagste inschrijver was, doch de aannemer uit het dorp had lagere prijzen in zijn bijgevoegde staten in geval van meerder werk en men moest ook niet vergeten, hij was ingezetene der gemeente. (Zoo was het praatje.)
Men wachtte dus op den uitslag. Het werk werd nog niet gegund.
Er zouden nu drie aannemers benoemd worden; een door het kerkbestuur, een door den eersten en een door den tweeden aannemer, en deze moesten de zaak dan beslissen. Wat gebeurt? — Deze weigeren.
Er moest nu wederom beraadslaagd worden. Het kerkbestuur zou nu definitief beslissen en gevolg: de aannemer van het dorp werd aannemer v. d. bouw.
1o. Wat dunkt U, Geachte Redactie, aan wien op den dag der aanbesteding het werk had moeten toegewezen worden? en
2o. Verdiende bovengemelde benoeming van 3 aannemers goedkeuring?
Ik voor mij zoude 1o het werk aan den dorpsaannemer gegund hebben. 2o de benoeming van 3 aannemers afgekeurd hebben.
Ik zoude daarom gaarne, door middel van uw veelgelezen blad, van UEd. eenig antwoord verwachten omtrent de beslissing in zoo’n volgend geval.

Met de meeste hoogachting,
W. SPRENGER.

Weder een van de vele toepassingen van het moderne publieke aanneemstelsel.
Logisch is, dat bij publieke inschrijvingen het werk bij genoegzamen waarborg, ook aan den laagsten inschrijver wordt gegund, en dat daarvan niet om plaatselijke voorkeur mag worden afgeweken, in welk geval voor aannemers, de toch reeds niet aanlokkelijke concurrentie, alle zekerheid mist.
Bepaalt plaatselijke voorkeur de gunning, dan dient de gelegenheid tot inschrijven ook tot de betrokken plaats beperkt te worden, daar het onredelijk is, de vrijheid in de aanneemloterij zoover te rekken, dat van velen vooraf bepaald nutteloos werk wordt gevergd.

Red.