Architectura/Jaargang 5/Nummer 34/Het genootschapsorgaan
‘Het genootschapsorgaan’ door B. |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 34 (zaterdag 21 augustus 1897), [p. 155]. Publiek domein. |
[ 155 ]HET GENOOTSCHAPSORGAAN.
Meermalen is door de redactie de wenschelijkheid besproken, om het genootschapsorgaan zoodanig in te richten, dat het een volkomen geheel is; zoodat het mettertijd meer uitgebreid, een blad kan zijn waarin plaats is voor het behandelen van velerlei onderwerpen die met de Bouwkunst ten nauwste verbonden zijn.
Door de tegenwoordige regeling wordt ontwikkeling in die richting eenigermate belet. Behalve de onplezierigheid in den uiterlijken vorm, die het blad al dadelijk in twee stukken doet vallen, wordt geheel gemist het zoonoodig elkaar aanvullen der beide daarin behandelde rubrieken, dat zoo het ook al in beginsel aanwezig mocht zijn, ook in het uitwendige dient gezien te worden.
In het orgaan dient gelegenheid te zijn, om met elkaar in verband, de verschillende bij het bouwen elkander rakende belangen, te behandelen.
Daartoe kan het worden ingedeeld in drie algemeene rubrieken.
a. Estetica — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld.
b. Regeling-wetten — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld als voorschriften, arbeidsregeling, enz.
c. Techniek — verdeeld in theorie en practijk — waaronder verschillende onderwerpen worden behandeld.
Het genootschap heeft als eerste plicht te dezen opzichte zijn uiterlijke verschijning zoodanig te verzorgen, dat deze een waardig representant is voor de in dat lichaam aanwezige krachten. Het orgaan is ongetwijfeld op de eerste plaats datgene waaraan alle ten dienste staande middelen moeten worden besteed, omdat dit op de meest directe wijze de overbrenger is van de ideeën, die in het lichaam aanwezig zijn of gevormd worden; en omdat daardoor de werkzaamheid van dat lichaam van buiten af moet gekend worden[.] Wordt echter het voortgebrachte arbeidsmateriaal voor een groot deel besteed om mond en maag te streelen, zooals het genootschap op het oogenblik doet, door de naar verhouding veel te groote som die jaarlijks besteed wordt aan prijsvragen, dan komt dat ten nadeele van het geheele organisme en wordt luiheid en zelfgenoegzaamheid gekweekt, waar de oogen geopend moesten wezen, om klaar te zijn tot arbeiden aan de oplossing van tallooze vraagstukken die zich trots alle blindheid te voren brengen. Ik bedoel hier niet, op afschaffen van de prijsvragen aan te dringen, maar wel ook dat terrein te zuiveren van lokaas, dat de gedachten in valsche richting stuurt; en het geld te besteden aan verbetering en uitbreiding van het genootschapsorgaan. Om daartoe te kunnen geraken, stelt de Redactie bij deze het bestuur voor, het contract met den uitgever zoodanig te wijzigen, dat met het begin van den volgenden jaargang het orgaan met het technisch gedeelte in één vorm gedrukt wordt, op wit papier, in formaat, vorm en lettertype als bijv. gebezigd zijn voor het cuypers-feestnummer.