Architectura/Jaargang 5/Nummer 35/De fabriek van Sèvres
‘De fabriek van Sèvres’ door L.F. Edema v.d. Tuuk |
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 35 (zaterdag 28 augustus 1897), p. 160-161. Publiek domein. |
[ 160 ]
DE FABRIEK VAN SÈVRES. |
vrij naar het fransch, door l. f. edema v. d. tuuk. vervolg van blz. 152. |
Oningewijden zal het procédé betrekkelijk eenvoudig toeschijnen. De holle vorm op den grond geplaatst, ontvangt door een buizensysteem de geslibte porceleinpâte, die uit hooger gelegen kuipen wordt aangevoerd. Zoodra de gietvorm vol is plaatst men een metalen deksel van een buis voorzien, welke buis lucht inperst zoo krachtig dat alle overvloedige porceleinslib naar de kuipen wordt teruggejaagd en slechts het laagje ter vorming van de vaas bestemd, blijft zitten. Spoedig droogt dit en raakt van den vorm eenigszins los, die dan kan worden afgenomen.
Het gieten van kleine voorwerpen als kopjes, suikerpotten enz. gebeurt uit de hand. Bijvoorbeeld men wil een theekopje. De slib bevindt zich in zinken fonteintjes, hieronder houdt men een goed droog vormpje van gips en vult het tot aan den boord. Een eenvoudig verschijnsel doet zich dadelijk
voor. Het gips absorbeert het water van de slib. Zonder een oogenblik te verliezen ledigt de werkman den vorm. Een licht korstje slib van 3 à 4 mM. is achtergebleven en het ragfijne kopje is gegoten. Met een mes wordt de bovenrand gelijk gesneden en twee uren later kan het uitgenomen worden. Eenzelfde vorm kan 8 à 9 malen dienst doen. Het gieten vereischt veel ervaring, het is zaak dat het laagje niet te dik noch te dun zij; en evenwel het gieten is nog niet het lastigste. Het moeielijkste komt met de garneering: het aanbrengen van het voetje (een dun ringetje, dat met gegomde slib wordt aangehecht). Het ronddraaien van den rand vereischt een ongelooflijke vaardigheid. En toch niettegenstaande hunne ervaring breken zij onophoudelijk kopjes. De plaats van het oortje is door potloodstreepjes aangewezen, ook dit wordt met slib aangehecht; als troffel dient hun een varkensbeentje en voor niets ter wereld namen zij een ander gereedschap. Een opmerking komt bij ons op: waarom plaatst men de oortjes alle schuin naar links? — Omdat zij bij het bakken rechts trekken.
De derde manier van vormen is het mouleeren. Men begint een gipsen vorm te maken zooals dat bij iederen beeldhouwer dagelijks gebeurt. Deze vorm, dikwijls uit tal van stukjes bestaande, drukt men zoodanig vol met pâte, dat een getrouwe afdruk is verkregen. Wanneer eerst de vorm bestaat, gaat het verkrijgen dezer afdrukken betrekkelijk gemakkelijk. Wanneer zij den oven verlaten zijn zij door het zich verwijderen der waterdeelen ⅒ kleiner geworden.
Dit mouleeren wendt men bij voorkeur voor het maken van bustes aan.
En men maakt te sèvres zoo eenige bustes: zoowel personen uit het heden als uit het verleden. Op het oogenblik
[ 161 ]is men er nog druk bezig met bustes van casimir périer, indertijd besteld voor stadhuizen en ambassades, toen deze staatsman president was. Maar toch werkt men reeds even hard aan die van felix faure, zekerlijk bestemd voor dezelfde officieele gebouwen.
En of nu de stukken gedraaid, gegoten of gemouleerd zijn, altijd komen er foutjes en barsten, soms nauwelijks zichtbaar, maar die de fabriek, om haren naam hoog te houden geheel moet laten verdwijnen. Verscheidene reparateurs zijn hiermede belast. En zij doen dit met zeer veel talent, zoodat men ze wel op gelijken voet met de artisten, beeldhouwers en schilders van de fabriek mocht plaatsen. Niets mag aan hun geoefend oog ontsnappen. Zij stoppen de gaatjes, maken de gietnaden weg en brengen beeldwerken tot den uitersten graad van voltooiing. Ook zetten de reparateurs apart vervaardigde deelen aan elkaar.
Hoe die stukken nu ook zijn vervaardigd thans zijn zij geschikt om dat transparante email te ontvangen, dat aan de voorwerpen zulk een eigenaardige bekoring geeft. Maar alvorens, gaan zij in een klein vuur ’t welk dient om meer stevigheid te geven en ook noodig is voor sommige bewerkingen als graveeren en anderszins.
Het vuur speelt in de porcelein-industrie een groote rol. Door de werking van een meer of minder gloeiend vuur springen en vervormen de meest zorgvol geprepareerde voorwerpen en loopen kleuren in elkaar.
Een oplettend en zorgvuldig nagaan der vorderingen door de vlammen gemaakt is noodig. De erkende onmogelijkheid afwisselend in een oven een zacht of wel een gloeiend vuur te ontsteken maakt het hebben van twee ovens, een voor de groote en een voor de kleinere vuren, noodzakelijk. Te sèvres is men er in geslaagd deze beide ovens dusdanig te combineeren, dat zij als het ware slechts een vormen. De groote klokvormige van vuurvaste steen gebouwde oven die gelijkvloers is aangebracht, vormt op de eerste verdieping een kleinere globeoven.
Het is in deze globe, slechts door de vlammen gelekt zonder dat zij er in komen, dat de voorwerpen even doorgebakken worden om dan gereed te zijn voor het emailleeren.
De samenstelling van dit email is evenmin als die der pâte een geheim. Te sèvres zijn voor het opbrengen van het email drie methodes in gebruik, door indompeling, door bespuiting en door het smelten van opgebrachte stoffen.
Alvorens tot het emaileeren te kunnen overgaan, dienen de voorwerpen zuiver schoon te zijn, daartoe worden zij ter voorkoming van het inademen van stof door middel van lucht afgestoft, in een alleen daarvoor bestemde zaal, door jonge meisjes, die heel eigenaardig het hoofd in tule hebben gehuld.
Het schoonmaken gaat op deze wijze zeer snel en men is beter verzekerd, dat niets onreins is achtergebleven.
Van de drie reeds genoemde systemen van emailleeren is het laatste het minst gebruikelijk. Het bestaat hierin, dat men gedurende het bakken chemische stoffen in de ovens laat verdampen die dan op de voorwerpen neerslaan en zoodoende het laagje vernis vormen.
De courante stukken worden alle door indompeling geëmailleerd. Ouvrières brengen de stukken naar een emailleur die, met een merkwaardig vaardige hand, borden en schotels juist gedurende dien tijd, noodig om het email te doen hechten, onderdompelt. Na dit bad worden door ouvrièretjes luchtblaasjes zoo die er zijn of onbevochtigde plekjes met een penseel bijgewerkt.
Bijna schijnt het technisch onmogelijk de groote en zware stukken geheel en al op dezelfde wijze te behandelen. De onzekere resultaten zouden toch de kosten niet dekken. Op welk manier, gesteld altijd dat men ze kon onderdompelen kon men ze die indompeling laten ondergaan die snel en met vaste hand uitgevoerd, alles met eenzelfde laag email doet bedekken?
Maar toch vroeger wist men geen ander middel. Doch een nieuw procedé tegelijker tijd practisch en goedkoop en dat toch schitterende resultaten geeft, heeft het oude moeilijke onderdompelen vervangen. De vaas die geëmailleerd moet worden, is op een gewonen beeldhouwersstoel geplaatst en wordt door een werkman al naar noodig is gedraaid. Een andere werkman is gewapend met een vaporisator gevuld met email en die door middel van luchtdruk werkt. Deze heeft nu slechts den fijnverdeelden straal email op de goede plaats te richten. Het email zet zich prachtig vast en de voordeelen van deze wijze van werken zijn groot als men berekent dat hetzelfde stuk dat nu 2 kilo email vraagt bij de vroegere indompeling 100 kilo’s verslond. Het emailleeren met de vaporisator brengt nog andere voordeelen aan: men kan de laag op de eene plaats zwaarder maken dan op de andere en dit wordt voor kleureffecten soms gevraagd.
Alle stukken die te sèvres worden afgeleverd zijn niet geëmailleerd. Een groot aantal blijven wat dof. Men noemt dat „biscuit.” De hiervoor gebruikte pâte is desnoods nog fijner en zij worden met oxideerende vuren, dat wil zeggen ovens zonder vuur of rook, gebakken.