Architectura/Jaargang 5/Nummer 5/Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden

‘Vereeniging tot Bevordering der Bouwkunst te Leiden. Op Donderdag den 28 Jan. 1896 door Fred.A. Wempen
Afkomstig uit Architectura, jrg. 5, nr. 5 (zaterdag 30 januari 1897), p. 30. Publiek domein.

[ 30 ]

op donderdag den 28 jan. 1896 in het nutsgebouw. VEREENIGING TOT BEVORDERING DER BOUWKUNST TE LEIDEN.

Aanwezig 35 leden en 2 donateurs.
Aan deze vergadering ging vooraf eene kunstbeschouwing van het plaatwerk: Decoratie-Motieven benevens van de teekeningen aan het nieuwe station te ’s hertogenbosch.
De Heeren w. c. mulder, en j. a. hamstra werden dankgezegd voor de expositie. De Voorzitter de Heer c. r. van ruyven, opende deze vergadering met de aanwezigen een in alle opzichten gelukkig jaar 1897 toe te wenschen.
De Notulen werden onveranderd goedgekeurd.
Een vriendelijk woord van afscheid ontving de heer d. veilbrief, die wegens volbrachten diensttijd als bestuurslid, volgens het reglement aftreden moest.
De Heeren l. van der laan en isac. v. d[.] kamp werden als nieuwe bestuursleden verwelkomd, en namen als Vice-Voorzitter en Penningmeester zitting. Ingekomen waren de bedankjes van de Heeren: p. l. van erkel sr en h. p. l. vorst.
De Practische Ambachtsschool zond in de staat van vorderingen van den leerling, die voor rekening der Vereeniging de Ambachtsschool bezoekt. De secretaris deelde namens den heer m. de jongh van amsterdam het antwoord mede op eene vraag, gesteld in verband met het teekenonderwijs aan jeugdige ambachtslieden. Het antwoord zal worden toegezonden aan bestuurders van het genootschap M. S. G. en van de Pract. Ambachtsschool. Het jaarverslag over 1896, waaruit de zeer gunstige toestand der Vereeniging bleek, werd onder applaus goedgekeurd.
Alsnu was het woord aan den heer louis j. cohen alhier, die tot onderwerp had gekozen: Over de Chineesche en Japansche lak- en versieringskunst, en wat daarmede in verband staat. Spreker begon zijn verhandelingen met een geestige causerie, om zoodoende het onderwerp zelf in te leiden.
Allereerst werd er gewezen op de vele technische en practische kennis, welke voor het kunstlakken noodig is. Het is eene geheel op zich zelf staande Industrie, waarvan een elk die dit vak uitoefent, de détails of geheimen er aan verbonden, zich door practische ervaring heeft weten eigen te maken. Het is van meer dan voldoende bekendheid, dat als de oorsprong van het kunstlakken china en japan behooren te worden genoemd. De lakkeerkunst dateert dan ook reeds, wat china betreft, van de eerste eeuw, toen deze kunst nog stond in dienst van den Boedhistischen godsdienst. japan had zich zelfs tegen dw 10e eeuw nog niet vrijgemaakt van de navolging der Chineesche voorbeelden uit de Tang dynastie. Op een wijze, die blijk gaf van ernstige studie op dit gebied, doorliep spreker de verschillende Chineesche en Japansche scholen tot in deze eeuw, eerst ieder afzonderlijk, daarna in vergelijking en verband met elkander.
Speciaal werden behandeld de vormen en teekeningen en het aanbrengen der kleuren. Jammer dat politieke en andere hervormingen, voor een groot deel deze eens zoo vermaarde knust doen verloren gaan.
Nadat de heer cohen nog het een en ander had medegedeeld omtrent Japansche Architectuur en de inrichting der woningen, behandelde hij vervolgens op duidelijke wijze, het winnen der vernis uit den vernisboom.
In al zijn nuances werd klaar en helder blootgelegd op welk een sicure en kunstige manier men in Japan lakt en polijst. Het goed na te doen is echter tot op heden niemand gelukt. Aan ’t slot zijner voordracht behandelde spreker nog het vuurvaste lakkeeren met al zijn eischen en technische bezwaren, waaruit bleek dat de heer cohen niet alleen op ’t gebied van lakken zich thuis gevoelt, doch ook op het terrein der chemie lang geen vreemdeling is. Het emailleeren van haarden in den tint van ’t meublement en behang is nieuw, doch de bestellingen van buiten bewijzen dat de Heer cohen met succes op dit gebied werkzaam is.
De voorzitter dankte spreker voor zijn leerrijke voordracht en sprak den wensch uit, dat de heer cohen nog moge worden: de Pionier in ’t Westen op ’t gebied der lakkunst.
De vergadering werd alsnu na rondvraag gesloten.

fred. a. wempen.