Bouwkundige Bijdragen/Deel 1/Luchtdigte deuren en vensters
‘Luchtdigte deuren en vensters’ door een anonieme schrijver |
Afkomstig uit de Bouwkundige Bijdragen, eerste deel (1843), p. 18-19. Publiek domein. |
LUCHTDIGTE DEUREN EN VENSTERS.
Men heeft onlangs in de constructie van deuren en vensters eene belangrijke verbetering aangebragt, waardoor men volkomen in staat is, het indringen der buitenlucht voor te komen. Onder de vele middelen, welke vroeger tot datzelfde einde zijn opgegeven en aangewend, verdient het volgende vooral in aanmerking te komen, omdat men het met geringe kosten kan aanbrengen.
Het is de bast van den kurkeik of het zoogenaamde kurk, hetwelk, om deszelfs eigendommelijke veerkracht en tevens om den weinigen invloed, welken de veranderingen van het weder op hetzelve te weeg brengen, op de volgende wijze gebezigd wordt.
Men schaaft in de vier regels van ieder raam of van iederen vleugel eene sponning, welke ongeveer eenen Nederlandschen duim breed en even zoo diep is, echter zoodanig, dat aan weêrszijde van deze sponning minstens een half duim staan blijft; in dezelve bevestigt men eene juist passende vierkant gesnedene reep kurk, zoodat het raam of de vleugel zijnen vorigen vorm weder terug bekomt. Op deze wijze verkrijgt men een luchtdigt venster, wijl het kurk door zijne veerkracht zich
[ 19 ]zoodanig tegen de vensterstijlen aansluit, dat er hoegenaamd geene lucht kan doordringen. Kurk en hout sluiten op deze wijze zelfs zoo tegen elkander, dat het raam zich niet zonder eenige krachtinspanning opent. Bij het gebruik moet het kurk in zijnen natuurlijken toestand blijven, en mag op hetzelve geen olie- of lijnverw gebragt worden, wijl de olie de veêrkracht vermindert, en de waterverwen er toch niet lang op zouden kunnen stand houden; ook is het geheel overbodig, een kunstig aanzien te zoeken, wijl het kurk regt en zuiver in de sponning van de raamregels gewerkt zijnde, zulks van zelf een goed en sierlijk voorkomen verkrijgt.
Even zoo als bij de vensters, kan men het kurk aan de deuren toepassen, en is dit middel niet alleen zeer geschikt ter besparing van verwarmingskosten, maar het levert ook een wezenlijk voordeel op bij de inrigting van ziekenkamers of woonvertrekken, omdat de togt hierbij niet bestaan kan.
De uitvinder van deze luchtdigte ramen en deuren is de kastenmaker C. T. Schop te Berlijn, die hierop een octrooi genomen heeft.
(Polytechnisches Journal 1842.)