Da Costa/Gregory Pierson-Oyens
BY DEN DOOD VAN HET JONGSTE KIND VAN ONZE VRIENDEN
GREGORY PIERSON-OYENS
Verhuld in ’t kleed
van ziekte en leed,
trad in een godgeliefde woning
een Engel, vragend voor den Koning,
een zijner schaapjes, dier gekocht.
Hy waarde rond in ’t huis; hy zocht —
hy zocht en vond… een kind dat vroeg reeds had vernomen
de stem des Herders: Laat de kleinen tot mij komen.
En de Engel kwam
en naar den lusthof van het Lam
nam hy den kleinen heemling mede —
ondanks eens vader sterke bede,
eens moeders vast geloof in worstelende smart!
Is Jesus hard?
en in zijn hemel nog niet heden
de hoorder van Jaïrus smeekbeden?
Zijn stille en hoort,
de stem des troosters in het woord:
Geschokte moeder, en gy diep bedroefde vader,
in ’t hart gegriefden, maar bevoorrechten te gader:
Dat het vleesch zich verloochen’ de geest zich verblij’!
Mijn genade is met u, en uw kind is met My.
1850.