De Avondpost/1916/Nummer 9560/Avond-editie/Een paar fraai bloeiende heesters

‘Een paar fraai bloeiende heesters’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit De Avondpost, zaterdag 8 en zondag 9 juli 1916, Avond-editie, p. C2. Publiek domein.
[ C2 ]

Een paar fraai bloeiende heesters.

 Onder de verschillende heesters in onze tuinen, die door hun bloemenrijkdom uitmunten ,mag zeker Hydrangea paniculata S. et Z. genoemd worden. De bloemenrijkdom, die deze planten tentoon spreiden is inderdaad verbazingwekkend. En niet alleen de bloemenrijkdom is zoo groot, maar de bloemen zelf duren zeer lang, weken lang sieren zij met haar blauwachtig wit, later dikwijls in lichter en donkerder rose overgaand groote en kleine tuinen. Wij kennen zelfs tuintjes, waar men van bepaalde variëteiten van deze planten zulk een sierlijke groep heeft, dat deze de hoofdgroep vormt en ten tijde van haren bloei de algemeene bewondering wekt. Waar de heesters bovendien slechts weinig zorg vereischen is aanplanting te zijner tijd dan ook alleszins aanbevelenswaard De planten zijn volkomen winterhard zoodat men er jarenlang genot van heeft.
 Hydreangea - paniculata is afkomstig uit Japan. Men heeft er een groot bloemige variëteit van gekweekt Hydrangea paniculata grandiflora, waarvan de bloemen een aanzienlijke grootte bereiken en die eveneens alle aanbeveling verdient.
 De bloemenrijkdom is hierbij — ook door de grootte der bloemen — zoo groot, dat de bladeren als ’t ware geheel in den bloemenvoorraad zijn weggescholen.
 Behalve Hydrangea paniculata heeft men nog andere Hydrangea’s inl kultuur. Van deze planten zijn er een 35 ta- soorten bekend, die in Azië en Noord-Amerika inheemsch zijn. Wij kweeken er echter slechts een paar van.
 Zeer bekend is wel Hydrangea opulodes C. Koch (ook genoemd Hydrangea Hortensia D. C.) Dit is de heester, die men in ’t dagelijksch leven kent als Hortensia. Ook deze is zeer algemeen verspreid, maar zij wordt meer als koude kasplant gekweekt, d. w. z. in vele gevallen is zij niet geheel winterhard. Zij wordt daarom veel in kuipen gezet, die dan tegen den winter voor strenge vorst worden bewaard. Toch treft men haar ook dikwijls in den vollen grond aan, maar niet altijd geeft zij dan een mooien bloei. Na strenge winters kan het gebeuren, dat de nieuwe loten slechts zeer bescheiden voor den dag komen en de groei daardoor zeer lijdt. In zoo’n jaar heeft men dan weinig bloei en eerst nadat de plant zich hersteld heeft kan men op bloemenrijkdom rekenen. Men beschutte zulke planten dus tegen den tijd dat de strenge vorst komt liever met wat turfmolm, stroo, blad en dennenrijs.
 Ook Hydrangea opulodes. de eigenlijke Hortensia, zooals de menschen bijna altijd zeggen, is afkomstig uit Japan en China. Men heeft er verschillende varieteiten van zooals Imperatrice Eugenie, Lindleyana, Otaksa, Thomas Hogy en meer andere.
 Uit Noord-Amerika heeft men ook enkele Hydrangea’s aangeplant, zooals Hydrangea arborescens L.; Hydr. radiata Walt en Hydr. quercifolia Bartz. Deze worden echter alleen in grootere parken gebruikt, ook zijn niet alle winterhard.
 De Hydrangea’s verlangen een vrij lossen humusrijken en eenigszins leemhoudenden grond. Vooral houden zij veel van water. In den zomer kan men dat wel zien. Zoodra de zon wat fel schijnt, laten zij de bladere slap hangen. Men doet daarom goed de planten niet in de al te felle zon te plaatsen en ze overigens gedurende den zomer van veel water te voorzien. Ook voor vloeimest zijn zeer dankbaar. Is men gesteld op meer blauwachtige bloemen, dan schijnt ijzervijlsel in den grond daarop een goeden invloed uit te oefenen. terwijl ook slootaarde, vooral van elzen blad daarop invloed schijnt te hebben.
 De Hydrangea’s laten zich vermeerderen door kruidachtige stekken, die men op dezelfde manier als Pelargoniumstekken kan behandelen. In ’t laatst van Juli en Augustus kunnen ze gesneden worden. Vooral ook Hydrangea paniculata kan op die wijze gemakkelijk worden voortgekweekt. Overigens zijn de planten ook volstrekt niet duur en kan men dus ook gemakkelijk door aankoop in het bezit er van komen.