De Génestet/Terugblik
← Vogeltjes, die zoo vroeg zingen, krijgt de poes | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | De liefste plek → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
[ 179 ]
TERUGBLIK
Wat wij wenschen, willen, streven,
Hooger geest gebiedt.
Vrije mensch, uw weg, uw leven
Maakt ge u-zelven niet.
’s Aadlaars vlucht heeft vaste perken,
Waar hij henen schiet,
De Almacht neigt den wil des sterken
Als de wind het riet.
Hooger geest gebiedt.
Vrije mensch, uw weg, uw leven
Maakt ge u-zelven niet.
’s Aadlaars vlucht heeft vaste perken,
Waar hij henen schiet,
De Almacht neigt den wil des sterken
Als de wind het riet.
Leg den grond voor – luchtpaleizen!
Op der plannen kaart
Merk den weg, dien gij zult reizen
Wijd en schoon is de aard!
Kies uw lot en zoek uw wegen,
Bij uw eigen licht!....
Maar verwacht een God van zegen, Die uw gangen richt!
Op der plannen kaart
Merk den weg, dien gij zult reizen
Wijd en schoon is de aard!
Kies uw lot en zoek uw wegen,
Bij uw eigen licht!....
Maar verwacht een God van zegen, Die uw gangen richt!
Om ons, in ons werkt en fluistert
Hooger geest en macht,
Die ons stuwt en buigt en kluistert
Met geheime kracht.
’t Leven is vol wonderwoorden,
Ruischende uit de vert’,
En onzichtbre liefdekoorden
Trekken ’t menschenhart.
[ 180 ]Hooger geest en macht,
Die ons stuwt en buigt en kluistert
Met geheime kracht.
’t Leven is vol wonderwoorden,
Ruischende uit de vert’,
En onzichtbre liefdekoorden
Trekken ’t menschenhart.
Laat de knaap in ’t leven stormen
Met zijn vrijheidsleus,
Wanen zich tot man te vormen
Naar zijn fiere keus –
Straks komt daar een uur in ’t leven,
Dat de mensch zich vraag:
Wie zijn weg stiert en zijn streven?
Wie hem leidt en draagt?
Met zijn vrijheidsleus,
Wanen zich tot man te vormen
Naar zijn fiere keus –
Straks komt daar een uur in ’t leven,
Dat de mensch zich vraag:
Wie zijn weg stiert en zijn streven?
Wie hem leidt en draagt?
Over ’t land van zijn verleden
Slaat de zwerver ’t oog
In gepeinzen en gebeden
Vaart zijn geest omhoog
Wie toch heeft zijn slingerpaden
Naar zijn haard geleid?
Uit zijn droomen en zijn daden
Wie dees vrucht bereid?
Slaat de zwerver ’t oog
In gepeinzen en gebeden
Vaart zijn geest omhoog
Wie toch heeft zijn slingerpaden
Naar zijn haard geleid?
Uit zijn droomen en zijn daden
Wie dees vrucht bereid?
In zijn vaart, wie hield hem tegen,
Met een stroohalm? Wie,
In een uur van smart of zegen,
Boog zijn hart, zijn knie?
Wie heeft bergen weggeschoven
Voor zijn matten voet?
Wie tot hopen en gelooven
Kneedde zijn gemoed?
Met een stroohalm? Wie,
In een uur van smart of zegen,
Boog zijn hart, zijn knie?
Wie heeft bergen weggeschoven
Voor zijn matten voet?
Wie tot hopen en gelooven
Kneedde zijn gemoed?
Speelden onbekende machten
Met zijn hart, zijn lot?
Of wel leidden hem gedachten
Van een zeegnend God?
O, wie schept de omstandigheden?
Wie het toeval ? Wie
Uit verwarring – orde, vrede,
Licht en harmonie?
Met zijn hart, zijn lot?
Of wel leidden hem gedachten
Van een zeegnend God?
O, wie schept de omstandigheden?
Wie het toeval ? Wie
Uit verwarring – orde, vrede,
Licht en harmonie?
Levensraadslen, die ons jagen,
Zalig, die het woord,
’t Antwoord op uw groote vragen
In zijn leven hoort!
[ 181 ]Almacht, Liefde, Trouw, Genade,
Zalig, die uw hand
Ziet of weet op al zijn paden
In het vreemde land.
Zalig, die het woord,
’t Antwoord op uw groote vragen
In zijn leven hoort!
[ 181 ]Almacht, Liefde, Trouw, Genade,
Zalig, die uw hand
Ziet of weet op al zijn paden
In het vreemde land.
D., 1854.