De Katholieke Illustratie/Jaargang 1/Nummer 6/Een zingend uurwerk
← Een en ander over Mexiko | Een zingend uurwerk (1867)
De Katholieke Illustratie, jrg. 1, nr. 6 (1867), p. 48. |
Oesters → |
Uitgegeven in 's-Hertogenbosch door Administratie van de Katholieke Illustratie (uitg. door Henri Bogaerts). |
[ 48 ]EEN ZINGEND UURWERK. Naar het voorbeeld der botanisten, die een horlogie van Flora uitgevonden hebben, heeft zeker natuurkundige een zingend uurwerk weten te vervaardigen, door te letten op de uren, waarop sommige vogelen ontwaken en hunne zangen aanheffen.
Na den nachtegaal, die bijna den geheelen nacht zingt, doet de vink zich het vroegst hooren; zijn gezang, dat het aanbreken van den dag voorafgaat, wordt gehoord van half twee tot twee ure in den morgen.
Tusschen twee ure en half drie ontwaakt de bastaard-nachtegaal met den zwarten kop en begint zijn gezang, dat het winnen zou van dat des nachtegaals, zoo het minder afgebroken ware.
In het volgende half uur begint de kwartel; zijn kwikmedit dringt door velden en weiden.
Te drie ure begint de bastaard-nachtegaal met de roode borst en doet zijne lieve zangen hooren.
Een half uur later vervult de zwarte meerl de lucht met hare zangen.
Van vier uur tot half vijf zingt de mees haar boertend liedje.
Te vijf ure ontwaakt de musch en begint haar getjilp, tegelijk op buit uitgaande, waarmede zij voortgaat zoolang de dag duurt, want de kleine allemansvriend is een onverzadelljke gulzigaard.
Is het niet aangenaam een horlogie te hebben, dat den liefhebber van vroeg opstaan naauwkeurig op deze wijze den tijd aanwijst?