De Stijl/Jaargang 4/Nummer 11/De eeuwigheid
← Centra | De Stijl, Jrg. 4, Nr. 11 (november 1921) Anthologie-Bonset ‘De eeuwigheid’ door I.K. Bonset, p. 171. |
Volle maan → |
[ 171 ]DE EEUWIGHEID
Een lach is op de straat
dien ik niet hoor.
De tafel vóór mij
ligt vol dingen
die ik niet zie.
Nu wil ik huilen
dan weer zingen.
Waar of ik ben?
Ik weet niet waar en of ik ben
Het lichtje naast mijn arm
grijpt mijn gezicht
met 1000 fijne naalden.
Voelhorentjes van goud.
Toch zie ik niet het licht.
Ik liet de wereld los.
De wereld liet mij los.
Waar of ik ben?
Ik weet het niet.
Ik weet niet waar ik ben
’k Ben niets en alles
niet één en
Iedereen.
Ik adem, doch ik weet
het niet.
Leef ik of ben ik dood?
’k Geloof alle twee.
Ik geloof — maar weten
doe ik niets.
Hoe zou ’k iets weten?
Hier houdt het weten op.
Hier houdt het denken op.
Hier telt geen uur.
Geen duur
Geen ruimte
en geen tijd.
Dit is de eeuwigheid.
Overige vindplaatsen
bewerken- Ad Petersen (1968) De Stijl. [deel] 2. 1921_1932. Complete Reprint 1968, Amsterdam: Athenaeum, Den Haag: Bert Bakker, Amsterdam: Polak & Van Gennep, p. 141.
- I.K. Bonset (1975) Nieuwe Woordbeeldingen, Amsterdam: Em. Querido’s Uitgeverij, ISBN 90-2141-316-7, p. 25.
- Els Hoek (redactie; 2000) Theo van Doesburg. Oeuvrecatalogus, Bussum: Uitgeverij Thot, ISBN 90-6868-255-5, p. 614.