Eenzame liedjes/Voorbij
← Voor jou en mij | Eenzame Liedjes (1906) door C.S. Adama van Scheltema | De lindebladen → |
Uitgegeven in Rotterdam door W.L. & J. Brusse. |
XI
VOORBIJ.
Ik zat bij de groene glimmende bladen
Aan de sloot, met de glinstrige wilgen, —
Daarneve', in het nakende zonnelicht, baadde
En bloeide en beefde de glanzende
Hollandsche wei.
En daar was de wind aan het ruischen,
En die blies in de vurige halmen,
En die waaide en die zaaide de pluizen
Van die duizende bloeiende bloemen
Voorbij. —
En daarover danste een gewemel
Van licht en van dartele warmte,
En die rees in den zwangeren hemel —
Zat van de zon en de wind en de ruimte
En geurderij.
En daar door die rustlooze luchten
Stevenden stille gevaarten van wolken,
En die sleepte' en die dreven hunne geduchte
Donkere schaduwen over de weiden
Voorbij. —
En mijn geest ging al mede aan 't zingen
In dat lied van die waaiende ruimten,
En ik dacht aan zoo heel vele dingen —
Over de menschen — en over Holland —
En over mij.
Zie — als de wind en het zaad en de wolken.
Vleugelt door onze zonnige zinnen
Zooveel wat wij nimmer vertolken —
Daar varen zoovele wijde gedachten
Voorbij ! —