Eerste Oogst/Aan mijn oude kamer

[ 88 ]

LXII.

AAN MIJN OUDE KAMER.




Vriend mijner jeugd! graftombe van de jaren,
Die 'k aan: uw bleeke venster stom begroette,
Toeziener van mijn strijd en bittre boete: —
Hier komt het uur om uit uw stof te varen!

Het lust mij niet in de oude smart te wroeten,
Of 't oude boek van nieuws aan door te blaren,
Waar' 't ook om hier- en daar iets liefs te garen: —
Vaarwel ! — ontvang mijn diep-gevoelde groeten!

Zwijgende sombre maat! neem ten beware
Wat zonde en zweet en leed en — lach mag heeten,
En wil het aan een ander mensch besparen: —

Dat al behoeft de wereld niet te weten,
Geen ander zal het uit uw blik ervaren, —
Vaarwel! — eenmaal zal ik dat zelf vergeten!