Eerste Oogst/Herfstliedje

[ 53 ]

XLVI.

HERFSTLIEDJE.




De takken zijn dun,
Ik ruik de run
  Van de eiken, —

De berken zijn wit,
Op een bank zit
  Ik te kijken.

Daar klautert het licht
— Wat mooi gezicht! —
  Door de takken naar boven:

't Is allemaal louter
Goud, o! je zoudt er
  Wel van willen rooven !

De wind zit in de
Gele linde
  Wat te vertellen, —

Kijk! dien kastanje:
Daarvan kan je
  De blare' al tellen!

[ 54 ]
0! o! daar begint
Die woelige wind
  Ze te vergaren — —

Goud! goud! is het ooft,
Over mijn hoofd
  Rollen de bláren !