Eerste Oogst/Herfstmuziek
← De wind | Eerste Oogst (1912) door Carel Steven Adama van Scheltema | Avond → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. en J. Brusse. |
[ 50 ]
XLIII.
HERFSTMUZIEK.
De Herfst is het lied van herinnering,
Hij vlecht om uw voorhoofd den gelen laurier,
Hij strooit voor uw voeten de zoete vlier, —
Door uw ziel gaat een siddering; — —
Uw hart is een viool,
De Herfst vaart zachtjes door de snaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!
Hij vlecht om uw voorhoofd den gelen laurier,
Hij strooit voor uw voeten de zoete vlier, —
Door uw ziel gaat een siddering; — —
Uw hart is een viool,
De Herfst vaart zachtjes door de snaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!
De herfstwind zingt van een verloren ding,
Bij u weent hij aan een gebroken klavier,
Uw oogen zijn goud van zijn gulden vier,
Om uw mond is een tinteling; — —
De vlam die in u school
Is uit uw open hart gevaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!
Bij u weent hij aan een gebroken klavier,
Uw oogen zijn goud van zijn gulden vier,
Om uw mond is een tinteling; — —
De vlam die in u school
Is uit uw open hart gevaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!
Het herfstlied beklaagt u, o sterveling!
Ach! lees niet in zijn geel geworden brevier,
Zoek nimmer naar het droog-gewaaide wier
Langs de stranden — o zwerveling! — —
Uw pad daalt uit den dool
Omlaag langs goud gevallen blaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!
Ach! lees niet in zijn geel geworden brevier,
Zoek nimmer naar het droog-gewaaide wier
Langs de stranden — o zwerveling! — —
Uw pad daalt uit den dool
Omlaag langs goud gevallen blaren, —
Verlaten kind, keer tot de menschen weer!