Schoone nacht Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Avondrood

Nu of nooit
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 252 ]

AVONDROOD


NOG nauwlijks is het groen
der boomen groene, en even
zijn, toppewaards, alleen
de takken groen gebleven;
  al ' t ander zwarter wordt
  en zwarter:boomen net,
  van zwarte zijde zijn 't,
  op blauw satijn gezet.

't leeft alles langzaam uit,
dat verwe is: henen dalen
de laatste en langste van
de lieve zonnestralen;
  't wordt watergroene, omhooge;
  omleege, brandt en broeit
  de groote zonne nog,
  die zinkt en grooter groeit.

Ze duikt heur aangezicht
beneên des werelds neggen,
die, eindloos, slinks en rechts,
hun lange lijsten leggen;
  die 'k opwaardstriemen, die 'k
  een' wolke twee of drie
  den zonnezienden kant
  geheel vergulden zie.

[ 253 ]
In 't heerlijk zonnenveld,
dat donker wordt omhooge,
en langzaam donkerder
en dieper, staan ten tooge,
  geschreven, zwart op goud,
  een bende reuzen groot:
  het eindloos boomenvolk,
  in 't eindloos avondrood.

Beziet mij haastig nu
die schoonheid! Neder nijgen
de duisternissen: 't veld,
het vee, de vogels zwijgen;
  het nauwt, in 't westen; nog
  een tijdtje, en, doodgedaan,
  zal al die heerlijkheid
  gedekt en donker staan.

21/10/'96.