Gezelle/Excelsior
< Gezelle
← o Jesu | Laatste verzen (1901) door Guido Gezelle | Zegepraal → |
Uitgegeven in Antwerpen — Gent door De Nederlandsche Boekhandel. |
[ 49 ]
EXCELSIOR.
‘k Zie liever die te bergewaard
zijn roekloos opgeklommen,
als die, om loon, zoo zaan te vaart
gedaan is, nederkommen.
zijn roekloos opgeklommen,
als die, om loon, zoo zaan te vaart
gedaan is, nederkommen.
Die stijgt, noch af- noch om en ziet
naar die in de eerde wroeten;
noch, dwee van halze, en kust hij niet,
of waren ‘t keizersvoeten.
naar die in de eerde wroeten;
noch, dwee van halze, en kust hij niet,
of waren ‘t keizersvoeten.
‘k Zie liever die de zegevaan
mij deur de wolken steken,
excelsior, en, voorgegaan,
mij moed in ‘t herte spreken.
mij deur de wolken steken,
excelsior, en, voorgegaan,
mij moed in ‘t herte spreken.
Dan zegge ik: "Op! dat ander kan
dat wil, dat kan, dat zal ik:
geen oneere en geen' schande en kan
mijn durven deren, valle ik."
[ 50 ]Hooveerdigheid is valsch van doen,
van zeggen en van zeden:
ootmoedig wille ik, ridder koen,
tot stijgen mij besteden.
dat wil, dat kan, dat zal ik:
geen oneere en geen' schande en kan
mijn durven deren, valle ik."
[ 50 ]Hooveerdigheid is valsch van doen,
van zeggen en van zeden:
ootmoedig wille ik, ridder koen,
tot stijgen mij besteden.
Zoo God mij helpt en gij, mijn vuist,
op Libans hoogste kragen,
of vielender omtrent mij duist,
nog wil, nog zal ‘k het wagen.
op Libans hoogste kragen,
of vielender omtrent mij duist,
nog wil, nog zal ‘k het wagen.
KORTRIJK, 10/5 '97.