Loofgebouw door Guido Gezelle
Uit Laatste gedichten

Noch groene en is noch geluw, dat
nog onvolworden lenteblad,
terwijl April te Meie gaat,
dat schielijk op de boomen staat.

Men ziet erdeure, als deur een glas,
dat verwig is; en ‘t loofgewas
zoo enkel en zoo ijdel in
de lucht is als een goudgespin.

Een aksternest zit, boven op,
den achtkantte, in den hoogen top
des hoogen booms gebouwd. Hij zal,
eer morgen hier is, groen zijn al.

Nu zie ‘k hem nog, die, zwart en zwaar,
bewolkt de hooge toppen, daar;
eer morgen hier is, heel, voortaan,
zal nest en al in groen vergaan.

Hoe heerlijk is mij altemaal
dat onvolworden boomgepraal:
elk houtgewas één wondernis,
van boven tot beneden, is!

30/4/1897