Gezelle/Memento homo...

Op krukken Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Memento homo

Slapende botten
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 312 ]

MEMENTO HOMO ...


« MEMENTO HOMO, » houdt in uw
   geheugen diep geschreven:
die leeft nu nog, eer 't lange lijdt,
   zult sterven, en niet leven.

Van stof zoo zijt ge, o mensch, gemaakt;
   van stof, daar, vóór uw' voeten,
de wind meê speelt; en weèr in stof
   verkeeren zult gij moeten.

o Mensch, gij die zoo hooge vliegt,
   zoo leege zult gij dalen;
en, weèr gij wilt of niet en wilt,
   eens Adams schuld betalen.

Wanneer zal de onverbidlijkheid
   daar zijn, van 't moeten stuipen;
van 't moeten in den schoot, weêrom,
   van 's aardrijks molde kruipen?

Wanneer? 't En weet geen een wanneer,
noch hoe, noch waar: « Gij lieden
die leeft, » zegt God, «zult sterven eens:
  het moet en 't zal geschieden, »

[ 313 ]
« Vas figuli » dat zijt ge, o mensch,
   den eerden pot geslachtend:
bij val of stoot, op elken dag,
   uw endelvers verwachtend.

Een vat, ja, heeft u God gemaakt,
   maar niet zoo andere vaten,
die ijdel staan: een ijdel vat
en heeft u God gelaten.

Een' geest heeft Hij u ingevoegd,
  een kracht u aan doen kleven,
die thuisbehoort in 't eeuwige, en
  die 't vat zal overleven.

Een' geest, aan Hem alleen bestemd;
   en, valt het vat in scherven,
die hemelwaards verrijzen zal,
   om nimmermeer te sterven.

o Wierookvat, o broos gerief
   des lichaams, daarin branden
gerooksels, die genietbaar zijn,
   in 's hemels lustwaranden!

o Schulpe, waar men later vindt
   uw scherven, al versleten,
en zegt eilaas: « de Geur is goed, »
   of « kwaad: » wie kan het weten?

[ 314 ]
Zoo dichtte ik, als Lagae mijn beeld
   zorgvuldig evenaarde ,
en poetste mij, onsterflijk, na....
   in pottebakkers aarde!

24/10/'94.