Non sia ver Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Oorloge

De donderroe
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 172 ]

OORLOGE


't IS oorloge, oorloge is 't,
daar menschen zijn, en dieren;
  't gevecht zit al dat leeft.
  geboortevast, in 't been:
beweertuigd is het ros,
bewapend staan de stieren
  afgrijslijk; hond en kat
  strijdzuchtig zijn. Het kleen
zoet honingbietje weet
zijn gif te laten leken
  in 's vijands wonden; 't weet
  zijn moordend mes hem, en
zijn 'bitterheid, in 't lijf
zoo nijdig neêr te steken,
  dat ook het zoete zeem
  onzoet hem smaken zal!
De duive, zonder haat,
het lam, dat liete 'em binden;
  't onbooze keverken,
  het nietje zonder straal;
wie, zonder krijgsgeweld,
wie zal 't, o Heere, vinden,
  dat onkamplustig is,
  dat vrij van de oude kwaal?
[ 173 ]'t Is oorloge, oorloge is 't,
daar menschen zijn; de dieren
verscheuren ondereen
malkanderen; de dood
tot in de wolken zit
en spiedt mij!... Goedertieren
Verlosser, vrede zijn,
waar zal 't? — In uwen schoot!

29/4/'95.