Ware beke Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Tenden

Polygonum aviculare
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 53 ]

TENDEN


NOG een tijdtje, en tenden is
't onbermhertig jagen,
dóór des werelds wildernis,
van de ongiere vlagen!

't IJs en houdt zoo 'n gram gerucht
meer, als onlangsleden,
noch de gladde bane en ducht
meer mijn angstig treden.

Moegeraasd en uitgereld
zijn de rauwe smeten
's hagels, en zijn scherp geweld
heeft de rijm vergeten.

't Sneeuwen op en over al,
't vriezen bin' en buiten,
leden is 't, en liefgetal
stralen weêr de ruiten.

'k Zie den dag, die nooit en loech,
wederom nu striemen,
's morgens, en zijn pijlen, vroeg,
deur de wolken priemen.

[ 54 ]
Nog een tijdtje, en tenden uit
zomer wordt het; hei daar,
vedelt, vogels, overluid:
morgen is de Mei daar!

Toe! en in dit graf en laat
langer ons verblijven;
op nu, jongens, gauwe, en gaat
vroolijkheid bedrijven!

Vuile wolle is laken, eer 't
laken wordt geweven;
wijd is weg, die nooit en keert:
hopen langt het leven.

Ja, en 't is een groot geheem,
hun, die lijden moeten,
dat al 't zure een zierken zeem
schielijk kan verzoeten.

20/2/'96.