Gezelle/Wat menschenschoonheid
< Gezelle
← Waarom over 't volk | Tijdkrans door Guido Gezelle | Na lang getoef → |
Uitgegeven in Amsterdam door L. J. Veen. |
Wat menschenschoonheid geven kan,
al, al, dat zij kan geven,
aanschouwt het in de venster van
den lichtbeeldman, hierneven.
al, al, dat zij kan geven,
aanschouwt het in de venster van
den lichtbeeldman, hierneven.
Heer, menschenkramer, hoe en laat
gij zoo veel erge stalen
van 't dwaze menschdom niet op straat,
in vreê, hun' luchtjes halen?
[ 58 ]
'k Goendag ze dan, en 'k ga voorbij,
niet zoekende om te weten
of groote of geen' hun' schoonheid zij:
'k goendag ze, en 't is vergeten.
gij zoo veel erge stalen
van 't dwaze menschdom niet op straat,
in vreê, hun' luchtjes halen?
[ 58 ]
'k Goendag ze dan, en 'k ga voorbij,
niet zoekende om te weten
of groote of geen' hun' schoonheid zij:
'k goendag ze, en 't is vergeten.
Maar daar, in uwen winkel, daar
zij, stelende aller oogen,
hun zondagbeste huid en haar
elk, onbermhertig, toogen;
zij, stelende aller oogen,
hun zondagbeste huid en haar
elk, onbermhertig, toogen;
met 't mondtjen in de beste plooi
gevat, en pal geklonken,
daar staan ze, net als houtjes mooi,
en onder glas te pronken!
gevat, en pal geklonken,
daar staan ze, net als houtjes mooi,
en onder glas te pronken!
Hoe leelijk is 't, hoe onbeschaamd!
'k zou liever hangen moeten
als daar mijn' schoon-... of, hoe genaamd?
mijn' gekheid uit staan boeten.
'k zou liever hangen moeten
als daar mijn' schoon-... of, hoe genaamd?
mijn' gekheid uit staan boeten.