Het Nieuws van den Dag/1876/Nummer 1909/Blijkens telegraphische berichten

‘Blijkens telegraphische berichten van den Gouv.-Generaal van Ned. Indië […] zijn de navolgende tijdingen uit Atjeh aan de Indische Regeering geworden: […]’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Nieuws van den Dag, woensdag 24 mei 1876, [p. 2]. Publiek domein.

[ 2 ]Blijkens telegraphische berichten van den Gouv.-Generaal van Ned. Indië, op 10 en 15 Mei van Java verzonden, doch (wegens de breuk in den kabel tusschen Madras en Singapore) eerst Zondag bij het Departement van Koloniën ontvangen, zijn de navolgende tijdingen uit Atjeh aan de Indische Regeering geworden:
Den 2n Mei traden de Atjeh-rivier en de Koeroeng Daroe buiten haar oevers. Binnen Kotta Radja had men weinig last van water, maar wel had men daarvan last te Longbatta, Penajoeng, Pango en in onze geheele zuidoostlinie. In den avond van 3 Mei stond het water weder op gewoon peil. Door rukwinden, regens en hoog water is veel schade toegebracht aan wegen, bruggen en gebouwen.
De vijand drong den 2n Mei, ’s morgens om half vijf, binnen ons versterkt kampement te Lampager. Wij bleven in het bezit der positie en de vijand liet elf lijken achter, maar onzerzijds sneuvelden de kapt. Hoynck van Papendrecht, de 1e luit. van de Roemer en vijf inlandsche soldaten, terwijl vier Europeesche en negentien inlandsche soldaten en dwangarbeiders gewond werden. De majoor Boom is met drie compagniën en met een controleur onmiddellijk derwaarts gezonden, om gestreng te onderzoeken of de bevolking van Lampager aan dezen aanval medeplichtig was.
Den 18n Mei zonden drie colonnes uitrukken om de IX Moekim van vijanden te zuiveren en om de XXV Moekim van de XXII Moekim af te sluiten.
In het begin dezer maand was de gezondheidstoestand ongunstiger dan in de voorafgegane weken. Cholera kwam echter slechts zelden voor; alleen te Kajoe Loh brak zij met hevigheid uit, zoodat binnen dertig uren zeven personen werden aangetast, waarvan drie overleden; daarbij is het echter gebleven.
De assistent-resident de Scheemaker is te Pedir geweest om de gelegenheid tot eene vestiging te onderzoeken. Hij werd aldaar zeer goed ontvangen en vond het aangewezen terrein voor eene vestiging zeer geschikt.