Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Logica (3)
← Logica. Bewijskonst | Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al.
Logica. Bewijskonst, p. 57-58 |
Confermatione dell’ Amicitia. Bevestinge van Vriendschap → |
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers. |
Logica. Bewijskonst.
EEn bleeck Maeghdeken met verwarde hoofdhayren, en uytgeſpreyt op de behoorlijcke langhte, in de rechter hand ſalſe een ruycker met bloemen houden, met een ſpreuck Verum & falſum, dat is, Waerachtigh en valſch, en in de ſlincker een Slange.
Deſe Maeghd is bleeck, door het veel waecken en de groote oeffeningh die ontrent dieſelve konſte noodig is, weſende gemeenlijck oorſaecke van bleeckheyt, en ongeſteltheyt des levens.
De verwarde en uytgeſpreyde hoofdhairen, bewijſen, dat een Menſche die ſich geeft totte ſpiegelinge van de verſtandelijcke dingen, alle ſaecken plagh ter ſyden te ſtellen, en de behoudinge des lichaems gantſch te vergeten.
De bloemen zijn een teycken, datmen door de naerſtigheydt van deſe konſt de waerheyt ſiet oprijſen, en ’t valſche onderdruckt blijven, gelijck men door ’t werck der natuere, tuſſchen de kruyderen, de bloemen siet opkomen, diewelcke daer nae bedeckt worden.
[ 58 ]De Slange druckt de wijsheyt uyt, diewelcke tot deſe konſte ſeer noodigh is, gelijck oock in alle andere: ſich nergens in beſigh houdende noch bevlijtigende als om ’t waerachtige van ’t valſche te onderſcheyden: om daer nae door dit onderſcheyd te konnen wercken, met een gelijckmatige gelijckheyt totte bekende en beminde waerheyt. De Slange ontdeckt oock, dat de Bewijskonſt gehouden wort voor een venijnige en onverkrijgelijcke ſtoffe, voor die niet groot van verſtand is, en is bitter aen die, die de ſelve ſmaeckt, jae zy bijt en dood die gene, diewelcke met reuckeloosheyt ſich daer tegen aen ſtellen.