Leeuwarder Courant/1831/Nummer 97/Leeuwarden, den 5 December

‘Leeuwarden, den 5 December’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit de Leeuwarder Courant, dinsdag 6 december 1831, [p. 2]. Publiek domein.

[ 2 ]LEEUWARDEN, den 5 December. Door Zijne Majesteit is tot Griffier der Staten van Vriesland benoemd, de heer Mr. L. IJpeij, thans Secretaris dezer stad.
Bij koninklijk besluit van den 28 November wordt de vrijdom van accijns op het ruwe zout toegepast op de huiden-zouterijen, met geene looijerij gepaard gaande.
Bij eene resolutie van Z. Exc. den minister van financien, van den 14 November, zijn de heeren gouverneurs der provincien, ten gevolge van het daartoe door den gouverneur van Vriesland gedaan verzoek, uitgenoodigd, om de noodige bevelen te willen geven, ten einde, in de gevallen, wanneer door den eenen of anderen belastingschuldige het verlangen wordt te kennen gegeven, om de te doene betalingen te kwijten met schatkistbiljetten en de daarop te goed zijnde renten, waarvan het bedrag dat van de verschuldigde som te boven gaat, dezelve in ontvang aan te nemen, bijaldien een dergelijk verlangen vergezeld gaat van het aanbod, om het verschil tusschen het schatkistbiljet en de verschuldigde som, ten voordeele van de schatkist af te staan; zullende het te veel ontvangene worden beschouwd als eene vrijwillige gift ten behoeve der schatkist.
Op den 23 November zijn onder Wierum, aan wal gekomen vijf schipbreukelingen, die zich met de boot gered hebben van een Fransch schip, dat met hout beladen, en van Stettin komende, op de kusten van het eiland Ameland is gestrand.
Door de voorzorg van den heer Grietman, zijn gezegde manschappen dadelijk van de communicatie afgescheiden geworden, en gehuisvest in een daartoe bestemd gebouw, afzonderlek aan de kust staande.
Hoewel dezelve, volgens rapport, volmaakt gezond voorkwamen, is door de zorg van den heer gouverneur order gesteld, dat de vereischte quarantaine ten hunnen opzigte met alle naauwkeurigheid worde geobserveerd, en de provinciale geneeskundige commissie uitgenoodigd geworden, om onverwijld, ook ten aanzien van de geneeskundige dienst, den geneesheer, die met de voorzorgen van deze schipbreukelingen is belast, die instructien te geven, die zij in het belang der zaak nuttig zal oordeelen.